Een Bijbelse kijk op Israël

dinsdag 28 december 2010

"Koning van de Joden" (2)

De God van Israël heeft Zich aan een aantal Perzische astronomen/astrologen, bekend onder de naam "Wijzen uit het Oosten" bekend willen maken. Een ster leidt hen naar de ware ‘Koning van de Joden’. En de ontmoeting met Hem heeft in het leven van deze mannen uit het Oosten heel wat teweeggebracht. In een droom worden ze door God gewaarschuwd om langs een andere weg naar huis terug te gaan, om niet ongewild handlangers van de valse koning Herodes te worden.
Niet langer beheersen de sterren hun leven – al had God dat ten goede gebruikt –, God kan hen nu direct aanspreken. En de ‘wijzen’ blijken echt wijs te zijn, want ze gehoorzamen. Omdat ze een Groot Licht hebben gezien, dat het licht van de sterren doet verbleken. Als nieuwe mensen zijn ze naar het Oosten teruggekeerd. Zij hebben de ‘Koning van de Joden’ gevonden en Hem eer bewezen. ‘Het heil is uit de Joden.’

Na de ‘Wijzen uit het Oosten’ zijn vele heidenen gevolgd, om de ‘Koning van de Joden’ eer te bewijzen.
Waarom? Wij zijn toch geen Joden? Wat hebben wij met de God van Israël? Waarom hebben wij het hier in het noorden van Europa niet gewoon bij Wodan en Donar en hun collega’s gehouden? We vieren tenslotte met Kerst in feite ook nog het Germaanse midwinterfeest!

God Zelf is het, die ons, heidenen, uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar Licht.
Het is een wonder, dat ook wij tot het volk van God mogen behoren! En er is alle reden om ons eens serieus afvragen of we niet nog met een hele reeks heidense gewoonten moeten breken.

zondag 26 december 2010

"Koning van de Joden" (1)

In Bethlehem staat de Geboortekerk, bij het Kribbeplein. Het is waarschijnlijk de oudste kerk ter wereld, gebouwd door Constantijn de Grote, de eerste christelijke Romeinse keizer, in het jaar 325. De Perzen hebben drie eeuwen later de meeste kerken in het Heilige Land verwoest, maar deze hebben ze gespaard. Waarom? Omdat ze in het mozaïek op de gevel een afbeelding zagen van mensen in Perzische klederdracht. Deze dwazen uit het Oosten die plunderend door het land trokken, herkenden ze hier plotseling iets van thuis! in de Wijzen uit het Oosten. Stel je voor, dat wij een paar Hollandse klompen zagen staan naast de kribbe… dat geeft een schok: hier is iets gebeurd dat wat met ons te maken heeft…

Ze zochten ‘de Koning der Joden’. Dertig jaar later zal dat als opschrift prijken boven het Kruis. Geschreven door een heiden… Dat is dan wat Hem ten laste wordt gelegd: dat Hij Zichzelf tot koning heeft gemaakt. Als het aan Herodes had gelegen, was het zover niet gekomen. Hij had het Licht der wereld nu reeds willen doven. Maar dat gebeurt niet, dat kan niet: ‘Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen’ (Joh. 1:5).
De 'wijzen' zijn langs een andere weg naar het Oosten teruggekeerd. Terwijl Herodes tevergeefs wacht, hebben Jozef en Maria de tijd om met het Kind een veilig heenkomen te zoeken. Herodes verneemt niets meer van hen en dat maakt hem razend, want hij is niet anders gewend, dan dat iedereen hem slaafs gehoorzaamt. En in Bethlehem gebeuren verschrikkelijke dingen. Want Herodes houdt niet van half werk. Elke mogelijke rivaal moet uit de weg geruimd worden. Al begrijpt geen weldenkend mens hoe een baby een bedreiging zou kunnen vormen voor de troon van Herodes, die dan zelf al 70 jaar is. Maar Herodes denkt niet logisch na, die is bezeten en gaat tekeer als een wild beest.
Wat zal er in Bethlehem gehuild en geschreeuwd zijn! Het doet Mattheüs denken aan woorden uit Jeremia 31: ‘In Rama hoort men klagen, bitter treuren. Rachel beweent haar zonen, zij wil niet worden getroost. Haar kinderen zijn er niet meer.’
In Rama, vlakbij Bethlehem heeft Jakob zijn lievelingsvrouw begraven.
Toen in de tijd van Jeremia het volk gedeporteerd werd naar Babel, stonden degenen die in het verwoeste land achterbleven de ballingen na te staren en riepen: Die komen nooit meer terug! God heeft dat wel beloofd, maar Hij kan zo veel beloven!!!
De profeet dacht toen: Het lijkt wel of aartsmoeder Rachel uit haar graf is opgestaan en hier zelf treurt; ze weigert getroost te worden. Bethlehem weigert getroost te worden en Rachel staat als een spookverschijning op de heuveltop, net als het beeld van Zadkine in Rotterdam, met de handen omhoog en een gat in plaats van een hart. Rachels hart ligt aan scherven en ze schreeuwt het uit.

Het profetische woord wordt geciteerd. De geschiedenis herhaalt zich. Maar let op Mattheüs’ woorden: de Naam van God wordt er niet bij genoemd. Anders dan bij andere citaten uit de profeten, lezen we hier niet, dat ‘dit gebeurde, opdat de profetie vervuld werd.’ Het is geen vervulling in de gebruikelijke zin van het woord. Gods Naam mag aan deze gebeurtenis niet verbonden worden; Hij zit hier niet achter. Hier wordt slechts duidelijk, wat er gebeurt wanneer mensen de duisternis niet weerstaan. Dan herhaalt de geschiedenis zich en worden onschuldige kinderen opgeofferd ten behoeve van de machtswaan van wereldbeheersers. Dat was 2000 jaar geleden zo, dat was 65 jaar geleden zo en dat is vandaag nog net zo.
Het is te begrijpen als Joden nu nog zeggen: Wat willen jullie toch met je Verlosser als er sinds zijn komst niets veranderd is? De kindermoord in Bethlehem was nog maar het begin; kinderspel, vergeleken bij de Kruistochten en vergeleken bij Auschwitz.
De klacht van Rachel mag klinken. Het mag van God. Schreeuw het maar uit! Laat je maar gaan! God kan er tegen!

‘Rachel weigert zich te laten troosten.’ - is er dan wel troost?
Terwijl het gejammer en geklaag in het Durchgangslager Rama niet van de lucht is, mag de onheilsprofeet Jeremia namens God NU die ballingen en de achterblijvers toch hoop geven: Maar dit zegt de HEER: Huil niet langer, droog je tranen. Je kinderen zullen terugkeren uit het land van de ballingschap. Je hebt een hoopvolle toekomst!
Je kinderen keren naar hun eigen land terug. We weten dat het is gebeurd: ruim 70 jaar later kwam er een eind aan de Ballingschap.

Bethlehem weigert zich te laten troosten - is er dan wel troost?
Ja, toch wel. Bethlehem heeft als eerste plaats in de wereld het Kerstevangelie gehoord. De herders hebben het overal bekendgemaakt. Later kwamen de Wijzen uit het Oosten. Dat was de tweede Kerstpreek die Bethlehem te horen kreeg.
Er ìs Toekomst, juist omdat dat éne kleintje niet werd gepakt maar veilig aankwam in Egypte; om straks als volwassen man een nog veel vreselijker dood te sterven aan het kruis. Hij werd gespaard voor het zwaard van Herodes omdat het kruis van Pilatus hem wachtte. Om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel en zo allen te bevrijden van de dood. Om ballingen terug te brengen uit de slavernij van de zonde. Ook tot Rachels troost.
En eenmaal zal Hij alle tranen afwissen.

Geen romantisch kerstverhaal…
We staan nog helemaal aan het begin van het Evangelie, maar meteen wordt ons duidelijk gemaakt hoe het met de zaak van Jezus Christus staat.
Mattheüs 2 wil ons duidelijk maken, dat God de geschiedenis leidt. Hij is machtiger dan het kwaad. De machten van de duisternis gaan verschrikkelijk tekeer, maar ze kunnen niet ongestoord hun gang gaan. Ze zullen overwonnen worden, maar er is nog veel strijd. Herodes zaait dood en verderf en sterft korte tijd later zelf ook. De macht van de duisternis is niet blijvend, heeft niet het laatste woord, maar moet ten onder gaan.

zondag 19 december 2010

Grote Blijdschap voor heel het volk

"Midden in de winternacht ging de hemel open." Een datum staat er in het Evangelie niet bij. Maar ook al was het niet in de winter – en al gebeurde het al helemaal niet te midden van een sprookjesachtig sneeuwtafereel -, wat de Kerk eerdaags viert, is wel het grootste wonder uit de geschiedenis: God werd mens. Dat is volstrekt uniek t.o.v. andere religies!
En dit grootste moment uit de geschiedenis gebeurde zo onopvallend, dat het zo maar had gekund, dat niemand er iets van had gemerkt! Een van de meest opmerkelijke dingen aan het Kerstevangelie is de soberheid, waardoor het schril afsteekt bij de legendevorming of bij een romantische sfeer. Midden in de grote wereldgeschiedenis wordt in armoedige omstandigheden een kind geboren, zoals er in deze wereld dagelijks duizenden geboren worden. Op het eerste gezicht helemaal niets bijzonders.

Engelen, die horen er in het Kerstverhaal natuurlijk bij, maar wat zijn het?
Iedereen heeft er wel eens een kunstvoorstelling van gezien. Maar engelen zijn geen mollige kindertjes of beeldschone vrouwen. Geen engeltjes die zoete woordjes fluisteren. In de Bijbel zijn engelen machtige wezens die vrees inboezemen. Als zij aan mensen verschijnen, is het dan ook nodig dat ze beginnen met te zeggen: ‘Wees niet bang’.
Het woord ‘engel’ is een leenwoord uit het Grieks en betekent: ‘boodschapper’. Wat die nacht gebeurd is in Bethlehem, is zo belangrijk dat er een hemelse Boodschapper voor naar de aarde gezonden worden. Terwijl de machtigen der aarde maar hun gang gaan, maakt God Zelf de geboorte van dat Kind bekend; maar niet via satellietzenders; en niet aan de machtigen der aarde. De eerste hoorders van het Evangelie zijn mensen die onderaan de maatschappelijke ladder staan. De herders in de velden bij Bethlehem vormen ook het Davidische milieu waarbinnen de Messias, de Zoon van David, geboren wordt. Voor hen gaat de hemel open. Zij zijn het die het Evangelie, het Goede nieuws als eersten horen.
De Hemel gaat open, want er moet een hemels Bericht naar de aarde gezonden worden; vanuit de Eeuwigheid breekt het binnen in de tijd. Midden in de donkere nacht straalt plotseling een hemels Licht. Die herders waren vast niet bang uitgevallen; als het nodig was beschermden zij de kudde tegen rovers en roofdieren. Maar nu vreesden zij met grote vreze. Want Gods heerlijkheid zien kan voor een sterveling alleen maar betekenen dat hij doodgaat! Doodsbang zijn ze. De hemelse Boodschapper probeert de vrees van de herders weg te nemen door er Grote Blijdschap tegenover te stellen. Grote Blijdschap voor het hele volk: Met blijdschap geven wij u kennis. – Wie is er geboren? Met drie titels wordt Hij aangeduid: Redder, Messias, Heer. Dat is wel zo’n beetje het hele arsenaal aan eretitels dat in die tijd en cultuur beschikbaar was.

En dan gaat de Hemel wéér open: Plotseling is er bij de ene Boodschapper een groot hemels Leger; stel je eens voor… dat is pas echt angstaanjagend! Die engelen dragen geen witte koorjurken, maar uniformen. In hun handen hebben ze geen trompetten, maar zwaarden. En eigenlijk zingen ze geen lied, ze heffen een strijdkreet aan, ze scanderen een leus. Met donderende stemmen prijzen deze krachtige helden hun Leider: Eer aan God in de hoogste hemel!
Ze loven Gods grote naam, zeker, maar eigenlijk is dat niet hun eerste taak. Hun eerste taak is laten zien dat er een strijd gaande is. Het engelenleger proclameert hier dat God de Allerhoogste is. En dus moet er positie gekozen worden, want er kan er maar Eén de Redder der wereld zijn. Neutraliteit is geen mogelijkheid.
Gelukkig komt dit hemelse leger hier geen oorlog voeren; ze spreken van Vrede: Vrede op aarde voor alle mensen in wie Hij welbehagen heeft’. Wie zijn dat: ‘mensen in wie God welbehagen heeft’? In de eerste plaats zijn het de herders die het te horen krijgen; maar verder was de Grote Blijdschap van dit bericht bestemd voor ‘het hele volk’.
En waar is die Vrede dan? ‘Vrede op aarde’, dat is toch geen realiteit? Hoeveel oorlogen zijn er sindsdien op aarde niet gevoerd, vaak zelfs uit naam van het Christelijk geloof?!
In het Bijbelse denken betekent ‘vrede’, Shalom, niet de afwezigheid van oorlog, maar welzijn, het goed maken, harmonie met God en mensen, het volle heil van de Eindtijd. En dat is nog wel wat anders dan de Pax Romana, de met geweld afgedwongen orde van Keizer Augustus. God loopt voorop in het vredesproces. We kennen dat wel een beetje, zo'n vredesproces. Het vond plaats tussen Israël en de Palestijnen. En het is steeds weer een grote mislukking. De vrede is ver te zoeken.
Maar het vredesproces waar God mee bezig is, waarin Gods eer op het spel staat, dat is een vredesproces dat niet kán mislukken. Eenvoudig omdat de Messias die geboren werd onze Vrede is. Er is vrede gekomen. Vrede op aarde. Wij moeten alleen nog onze lege handen met die vrede willen laten vullen. Laten vullen met heelheid en volkomenheid te midden van de verscheurdheid en de onvolkomenheid die ons leven zo vaak typeren.
God stelt er zijn eer in dichtbij mensen te zijn. Dat is wat Hij wil. Er IS vrede, zeggen de soldaten uit de hemel, want de Messias is op aarde gekomen! Vrede met God; vergeving van zonden en Licht voor hen die zijn ‘gezeten in de schaduw van de dood’.

dinsdag 7 december 2010

Het leven, dat is één groot feest

Er zijn weken bij, dat we het druk hebben. We doen het onszelf aan, sinds we als gezin een klein jaar geleden besloten hebben de Bijbelse feesten te gaan vieren. Het allereerste daarvan is de Sabbat; elke week op vrijdagavond wordt die gewijd (Kiddush) en op zaterdagavond afgesloten met de havdala-ceremonie ('havdala' betekent scheiding). De liturgische setting is voor de kinderen het feest der herkenning.
Maar zoals gezegd: er zijn weken bij, dat we het druk hebben. Naast de wekelijkse Sabbat vierden we in september Rosj HaSjana (Nieuwjaar), Jom kippoer (Grote Verzoendag), Soekot (Loofhuttenfeest) en Simchat Tora (Vreugde der Wet). Deze week vierden we Chanoeka (Tempelvernieuwing) maar het is ook nog Rosj Chodesj (Nieuwe Maan). En bij elke feestdag hoort een feestelijke maaltijd, vaak met speciale gerechten. Het heeft heel wat voeten in de aarde, maar het is een enorme verrijking van ons geloof en ons leven. De trouw van de Eeuwige, aan zijn volk Israël en aan de gelovigen uit de volken die als wilde takken geënt zijn op de edele olijf, is het waard om gevierd te worden!

woensdag 10 november 2010

‘Och, dat Gij de hemelen scheurdet...’

‘Midden in de winternacht ging de hemel open’, aldus een oud Kerstlied: toen de Messias als mens op aarde kwam.
De hemel was al eerder opengegaan: toen de Eeuwige in volle glorie neerdaalde op de Sinaï en zijn volk de Tora schonk.
Maar verder bleef de hemel aldoor gesloten.
Eeuwenlang riepen de Joden ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’ – geen antwoord. Geen toekomst meer?
Pas toen zijn volk in de hel van de shoa bijna werd uitgeroeid, toen is God opgestaan om Zich over Sion te ontfermen (Psalm 102:14).

Vorige maand ben ik met mijn gezin viermaal mee de muren van Jeruzalem op geweest, om Gods beloften van Israëls herstel te proclameren (www.neverbesilent.org).
Met eigen ogen hebben wij het fysieke herstel van Sion aanschouwd. Het wachten is op het geestelijk herstel, wanneer de sluier wordt weggenomen en zij haar Messias zal herkennen.
Dan gaat de hemel open.

In de overtuiging dat ze voor Israël in de plaats gekomen was, vertrouwde de Kerk eeuwenlang op haar eigen kracht. Maar losgesneden van de edele olijf waarop ze geënt was, heeft ze geen deel meer aan de saprijke wortel en sterft ze af; is voor haar nog herstel mogelijk?
Op het moment dat zij terugkeert naar haar wortels. Dan wordt vervuld wat is voorzegd in Jesaja 25:7 ‘En Hij zal op deze berg de sluier vernietigen, die alle natiën omsluiert, en de bedekking, waarmee alle volken bedekt zijn.'
Dan gaat de hemel open.

dinsdag 9 november 2010

Vervangingsleer is nog springlevend

Een Katholieke synode, samengeroepen in het Vaticaan voor het bespreken van de toenemende vervolging van Christenen in het Midden-Oosten, besloot zaterdag met een gezamenlijke verklaring die veel aandacht richtte op de eis dat Israël stopt met zijn 'bezetting' van Arabisch grondgebied.
De bijeenkomst was bedoeld voor de aanpak van de vervolgingen, intimidatie en discriminatie, die een ernstige achteruitgang van de christelijke gemeenschappen in de hele regio tot gevolg hebben.
Maar het grootste deel van de twee weken durende bijeenkomst werd gesproken over Israël als de oorzaak van alle ellende in het Midden-Oosten, waaronder die waarmee Christenen worden geconfronteerd.
Dit standpunt bleek uit de slotverklaring. Deze noemde de 'bezetting' van Arabisch grondgebied, de bouw van het Israëlische veiligheidshek, militaire controleposten, het gevangen houden van terroristen (in de verklaring omschreven als ‘politieke gevangenen’) en de algemene ontwrichting van het Palestijnse leven als een aantal belangrijke redenen achter de het vertrek van Palestijnse Christenen en de aanvallen van Moslims op de Joodse staat.
Cyril Salim Bustros, de in Libanon geboren Griekse aartsbisschop van Onze Lieve Vrouwe van de Annunciatie in Boston, Massachusetts, was verantwoordelijk voor het opstellen van de slotverklaring.
Hij lichtte toe dat "de Heilige Schrift niet kan worden gebruikt om de terugkeer van Joden naar Israël en de verplaatsing van de Palestijnen te rechtvaardigen, en om de bezetting door Israël van Palestijns land te rechtvaardigen". Hij ging vervolgens nog een stap verder door te verklaren dat de oorspronkelijke beloften van God aan de kinderen van Israël "teniet gedaan werden door Christus. Er is niet langer een uitverkoren volk". Bustros verwierp het idee van Israël als ‘de Joodse staat’, en benadrukte dat uiteindelijk alle zogenaamde ‘Palestijnse vluchtelingen’ naar het land moeten terugkeren (hetgeen zeker zal leiden tot de demografische vernietiging van 's werelds enige Joodse staat).
Mordechai Levi, de Israëlische ambassadeur bij het Vaticaan, sprak zijn afkeuring uit over Bustros’ opmerkingen en de schade die zij hadden berokkend aan de versterking van de banden tussen Israël en de kerk.
De Katholieke kerk heeft jarenlang geprobeerd, om zijn imago als instelling doordrenkt met anti-semitisme, te herstellen. Maar Bustros' opmerkingen maken vrij duidelijk dat het Vaticaan nog steeds vasthoudt aan de vervangingsleer die zegt dat God de Joden aan de kant heeft gezet, ondanks zijn onherroepelijk beloften aan hen, en dat ‘de Kerk’ in zijn plaats deze beloften heeft geërfd.
In 1982 bracht de Keulse rockband BAP het nummer "Kristallnaach", geschreven door hun zanger en songwriter Wolfgang Niedecken. Het wordt gezongen in het Keuls dialect, waarvan hieronder een vertaling in Hoogduits.
Het lied waarschuwt, dat dergelijke dingen opnieuw kunnen gebeuren.

Kristallnacht

1) Es kommt vor, daß ich meine, daß etwas klirrt,
daß sich irgend etwas in mich verirrt.
Ein Geräusch, nicht einmal laut,
manchmal klirrt es vertraut,
selten so, daß man es direkt durchschaut.
Man wird wach, reibt die Augen und sieht
in einem Bild zwischen Brueghel und Bosch
keinen Menschen, der um Sirenen etwas gibt,
weil Entwarnung nur halb soviel kostet.
Es riecht nach Kristallnacht.

2) In der Ruhe vor dem Sturm - was ist das?
Ganz klammheimlich verläßt wer die Stadt.
Honoratioren inkognito hasten vorbei
- offiziell sind die nicht gerne dabei,
wenn die Volksseele - allzeit bereit -
Richtung Siedepunkt wütet und schreit:
"Heil Halali" und grenzenlos geil nach Vergeltung brüllt,
zitternd vor Neid in der Kristallnacht.

3) Doch die alles, was anders ist, stört,
die mit dem Strom schwimmen, wie es sich gehört,
für die Schwule Verbrecher sind,
Ausländer Aussatz sind, brauchen wer, der sie verführt.
Und dann rettet keine Kavallerie,
kein Zorro kümmert sich darum.
Der pisst höchstens ein "Z" in den Schnee
und fällt lallend vor Lässigkeit um:
"Na und?" - Kristallnacht!

4) In der Kirche mit der Franz Kafka-Uhr,
ohne Zeiger, mit Strichen darauf nur,
liest ein Blinder einem Tauben Struwwelpeter
vor hinter dreifach verriegelter Türe.
Und der Wächter mit dem Schlüsselbund hält
sich im Ernst für so etwas wie ein Genie ,
weil er Auswege pulverisiert und verkauft gegen Klaustrophobie
in der Kristallnacht.

5) Währenddessen, am Marktplatz vielleicht,
unmaskiert, heute mit einem wahren Gesicht,
sammelt Steine, schleift das Messer,
auf die, die schon verpetzt,
probt der Lynch-Mob für das jüngste Gericht.
Und zum Laden nur flüchtig vertäut
- die Galeeren stehen längst unter Dampf -
wird im Hafen auf Sklaven gewartet,
auf den Schrott aus dem ungleichen Kampf
aus der Kristallnacht.

6) Da, wo Darwin für alles herhält,
ob man Menschen vertreibt oder quält, da,
wo hinter Macht Geld ist, wo stark sein die Welt ist,
von Kuschen und Strammstehen entstellt.
Wo man Hymnen auf dem Kamm sogar bläst
in barbarischer Gier nach Profit,
"Hosianna" und "Kreuzigt ihn!" ruft,
wenn man irgendeinen Vorteil darin sieht,
ist täglich Kristallnacht.

Kristallnachtherdenking

9 november 1938. Een menigte rende door de straten van steden in heel Duitsland. Doelwit: Joden die werden aangevallen. Er werden 267 synagogen in brand gestoken; 7500 winkels en bedrijven van Joden werden vernield. De benden drongen binnen in huizen van Joodse mensen, Joodse scholen, begraafplaatsen en zelfs in ziekenhuizen. Het werd de brandweer verboden om de branden te blussen. 92 Joden werden vermoord. De naam 'Kristallnacht' is een mooie naam voor de glasschade. De straten lagen bezaaid met gebroken glas.

Dit jaar hebben geestverwanten binnen de Verenigde Naties besloten om geen woord te wijden aan de aanval door Libanese soldaten op een Israëlische grenspost, waarvan de VN-soldaten hadden toegegeven dat de Joodse soldaten geen enkele fout hadden begaan. Onlangs zijn twee beroemde Joodse objecten door UNESCO veranderd in moskeeën en afgevoerd van de Israëlische lijst van nationaal erfgoed, namelijk de Grot van Machpela - het Graf van de Aartsvaders - en de Graftombe van Rachel. 4000 jaar geschiedenis dreigt vernietigd te worden, vanwege een politiek winstpuntje voor de Secretaris-generaal van de VN. Antisemitisme.

In Nederland is de herdenking van de Kristallnacht gekaapt door extreemlinkse clubs als 'Nederland bekent Kleur'. In verband met hun "herdenking" wordt opgeroepen om Israël te boycotten. Er komen sprekers aan het woord die een vergelijking hebben gemaakt tussen de nazi's en het huidige Israël. En er zijn deelnemers aan de herdenking die zich tooien met een Palestijnse sjaal in de rode kleur van Hamas.
Al sinds 1992 is NBK de herdenking aan het verwijderen van de oorspronkelijke bedoeling, te weten moord op Joden.
De toespraken vorig jaar gingen over die arme moslims in ons land, die voortdurend verdrukt worden gelijk de Joden destijds
Dat is te dwaas voor woorden, een gotspe en het is dus uitstekend, dat vanaf volgend jaar het Centraal Joods Overleg (CJO) zelf weer een herdenking gaat organiseren.

Lees ook: http://www.nik.nl/2010/11/bezorgdheid-om-kristallnachtherdenking/

donderdag 14 oktober 2010

De bouwstop, het bos en de bomen

In hun berichtgeving over de Westelijke Jordaanoever ‘vergeten’ de media essentiële informatie te verstrekken. Dit leidt tot verkeerde conclusies in de internationale benadering van Israël.

Het verlopen van de unilaterale bouwstop van tien maanden op de Westoever heeft voor een nieuwe crisis rond Israël gezorgd. De Palestijnen zijn er opnieuw in geslaagd om internationale druk op Israël te genereren.
De internationale gemeenschap reageerde voorspelbaar en veroordeelde Israël voor het niet verlengen van de bouwstop. Het lijkt er echter sterk op dat men door de bomen het bos niet meer ziet.
Op een bijeenkomst in Amsterdam op 4 oktober kwam de bouwstop ook aan de orde. Voormalig EU-commissaris Bolkestein noemde daar de hervatting van de bouw door Israël „stupide politiek”, waarop de ook aanwezige Israëlische ambassadeur bijna uit zijn diplomatieke harnas stapte en Bolkesteins woordgebruik kapittelde. Wat velen ontging was dat Bolkestein, die pro-Israël is, zijn opvattingen baseerde op een gebrek aan informatie. Zo zei hij dat Israël de bouwstop had opgeheven en daarmee het vredesproces had gecompliceerd.
In het internationale tumult was dit niet de enige verkeerde aanname de laatste weken. Natuurlijk werd de bouwstop niet ”opgeheven” door Israël. Er was sprake van het aflopen van de periode van tien maanden, die vanaf het begin was bedoeld om de Palestijnen naar de onderhandelingstafel terug te krijgen. De Palestijnse president Mahmud Abbas verspilde echter negen maanden van die bouwstop. De VS dwongen hem uiteindelijk om hernieuwde onderhandelingen met Israël aan te gaan.
De media droegen traditioneel hun steentje bij aan het ontstaan van de verkeerde aannames. Zo berichtte CNN op 26 september dat „Israël de bulldozers de Westover op stuurde zodra de bouwstop afliep.” Israël stuurde echter geen bulldozers; wel was er sprake van hervatting van bouwprojecten die tien maanden geleden waren stilgelegd.
Er is echter geen sprake van grootschalige nieuwe projecten of landroof, zoals in meer extremistische kringen wordt beweerd. In hun obsessie met de bouw in de Joodse gemeenschappen op de Westoever ‘vergeten’ de media essentiële informatie te verstrekken over andere aspecten van dit vredesproces.
Een voorbeeld is de Palestijnse houding ten opzichte van de bouwstop. Die werkt bijna op de lachspieren. Tijdens de eerdere onderhandelingen over een definitief akkoord was de Palesteinse Autoriteit (PA) namelijk al akkoord gegaan met de inlijving van 80 procent van de Joodse gemeenschappen op de Westoever bij Israël.
Daarnaast zijn de Palestijnen zelf degenen die tot op de dag van vandaag de bouwprojecten in deze gemeenschappen uitvoeren. PA- hoofdonderhandelaar Saeb Arekat is zo multimiljonair geworden. Zijn fabrieken leveren het beton voor de bouw van huizen in de Joodse gemeenschappen en het veiligheidshek dat Israël bouwt.
De Palestijnse obstructie van het vredesproces is een ander gegeven waarover nauwelijks wordt gerapporteerd buiten Israël. Abbas blokkeerde negen maanden lang de Amerikaanse pogingen om het vredesproces vlot te trekken. In diezelfde periode ging de PA onverminderd door met de ophitsingcampagne tegen Israël. In maart dit jaar resulteerde dat bijna in de derde intifada, toen de PA beweerde dat Israël de moslimheiligdommen bedreigde.
Een ander voorbeeld is de wijze waarop Abbas zijn ‘mandaat’ kreeg voor het voeren van besprekingen met Israël. De PLO-constitutie schrijft voor dat bij dergelijke cruciale beslissingen twaalf van de achttien leden van het uitvoerend PLO-comité voor moeten stemmen. Tijdens de vergadering in Ramallah stemden echter slechts negen leden van dit comité voor deze beslissing. Legaal heeft Abbas dus geen mandaat voor het voeren van deze besprekingen. Een eventueel akkoord met Israël zal dan ook ongetwijfeld ongeldig worden verklaard door de PLO. Het ontbreken van dergelijke informatie in de berichtgeving over het zoveelste vredesproces leidt dus opnieuw tot verkeerde conclusies in de internationale benadering van Israël.
Los van deze verkeerde aannames rijst de vraag of Europese politici zich voldoende realiseren wat de grenzen zijn van de concessies die Israël zich kan permitteren. Tot nu toe heeft iedere Israëlische concessie geleid tot meer extremisme van de Arabieren of zelfs tot oorlog. Concessies worden namelijk in de Arabische wereld gezien als een teken van zwakte.
De Westoever is echter geen Zuid-Libanon of Gaza; het is strategisch een uitermate vitaal gebied voor Israël. Aan de Israëlische kant is er bovendien weinig meer weg te geven op de Westoever. De PA fungeert er feitelijk al als een staat en heeft de steun van de internationale gemeenschap.
De politiek van Israël lijkt er nu op gericht om iedere verdere Israëlische concessie –zoals het verlengen van de bouwstop– te koppelen aan Palestijnse concessies die cruciaal zijn voor opheffing van dit conflict. Een dergelijke politiek is dus niet stupide, maar getuigt van inzicht in de kern van het conflict en de wijze waarop het opgelost moet worden.

Geschreven door Yochanan Visser, onderzoeker voor Missing Peace in Jeruzalem. http://missingpeace.eu/nl/

zondag 3 oktober 2010

De bruiloft van het Lam

Als wij de Maaltijd van de Heer vieren, kijken wij niet alleen terug naar wat God gedaan heeft, we zien bovendien met groot verlangen uit naar Jezus’ wederkomst in heerlijkheid en naar de Bruiloft van het Lam.
Jezus is de Bruidegom, dat is duidelijk. Maar wie is de bruid?
Velen leren, dat de Kerk, de Gemeente, ‘de bruid van Christus’ is, maar dat is een terminologie die we in de Bijbel zo niet tegenkomen!
In de Evangeliën is Jezus het ‘Lam van God’ en de ‘Bruidegom’, maar in de Evangeliën is natuurlijk nog geen sprake van de Kerk. De Gemeente wordt door de apostelen regelmatig aangeduid als het ‘lichaam van Christus’, – door Hem gekocht en betaald! – maar niet als zijn bruid. En Jezus wordt in de Brieven telkens aangeduid als Heer en Heiland, en als het Hoofd van het lichaam, maar niet als Bruidegom. Zou het dan niet vreemd om zo maar te zeggen dat het ‘Lichaam van Christus’ gelijk is aan de ‘Bruid van Christus’?

Wie is de Bruid van het Lam? Gelukkig hoeven wij niet op onze eigen menselijke redeneren te vertrouwen om een goed antwoord te geven op deze vraag. De Schrift is er overduidelijk in, dat de "Bruid" is: Israël.
In het laatste Bijbelboek, de Openbaring, wordt gezegd, dat de Bruiloft van het Lam aanstaande is, en dat de Bruid zich gereedmaakt, in afwachting van de Bruidegom. Ze zijn al in ondertrouw. In de Grote Verdrukking zal het volk van God worden beproefd om te beslissen Wie ze wil gehoorzamen. En als de Bruidegom komt, zal de gelovige rest van zijn volk behouden worden.
Wij hoeven ons dus niet meer af te vragen wie die bruid is, want de Bruidegom Zelf heeft Zijn keuze reeds gemaakt: Hij heeft voor Zich Israël tot bruid gekozen (althans het gelovige deel van Israël)! Op de berg Sinaï vond de verloving plaats en werd door de Bruidegom de Tora als huwelijksakte opgemaakt en heel officieel aan de notaris overhandigd. Deze notaris was Mozes, want hij trad op als pleitbezorger voor zijn volk. In deze huwelijksakte heeft de Bruidegom Zijn voorwaarden op schrift gesteld, waaraan de bruid zou moeten voldoen binnen het huwelijk met Hem. Hij schreef precies wat Hij van haar verlangt en wat Hij haar verbiedt. Als Oosterse Bruidegom is Hij Degene die het voor het zeggen heeft en daarom noemt Hij die huwelijksvoorwaarden dan ook in de gebiedende wijs op: "Gij zult!" en "Gij zult niet!" en Israël, als gehoorzame Oosterse bruid, spreekt Hem niet tegen en doet wat haar geliefde Bruidegom behaagt! Zoals het een Oosterse Bruid betaamd heeft Israël de huwelijksakte onvoorwaardelijk en zonder tegenspraak aanvaard, want de Israëlieten hebben in de Sinaï-woestijn plechtig beloofd dat zij zich aan de inzettingen van de Tora zouden houden.
In de huwelijksakte geeft de Bruidegom tevens heel duidelijk een nauwkeurige omschrijving van de identiteit van de bruid: "de geboren Israëlieten én de vreemdelingen in uw midden". Het was dus al vanaf het begin de nadrukkelijke wens van de Bruidegom, dat gelovigen uit de volken die zich bij Hem aansluiten deel zouden uitmaken van Zijn bruid Israël!
Zolang de vreemdelingen in het midden van Israël Oosterse vreemdelingen waren, was er nog niets aan de hand, want de Egyptenaren en Midjanieten, die met de Israëlieten mee door de woestijn trokken, hadden zich volledig aangepast en als het ware de huwelijksakte mee ondertekend! De problemen kwamen pas, toen er later ook Westerse vreemdelingen deel gingen uitmaken van de Oosterse bruid Israël, zoals Grieken en Romeinen! Toen veranderde de situatie drastisch: de gelovigen uit de volken (de christenen) zagen opeens niet meer dat zij deel mogen uitmaken van de reeds gekozen bruid, maar zij zeiden: Wij zijn de bruid!!!
Opeens waren er dus twee bruiden: de gehoorzame Oosterse bruid Israël, die door de hemelse Bruidegom is gekozen, en de geëmancipeerde Westerse bruid “Kerk”, die zichzelf aanbiedt aan de Bruidegom! In het Oosterse denken is het onbehoorlijk als een vrouw zichzelf aanbiedt ten huwelijk, want het initiatief gaat altijd uit van de Bruidegom en niet andersom.
En wat denkt u op welke bruid de Bruidegom Zijn keuze laat vallen als Hij straks komt om haar op te halen voor de Bruiloft van het Lam:
a) de gehoorzame Oosterse bruid, die haar Echtgenoot wil behagen en uit liefde rekening houdt met Zijn wensen, want zij heeft de huwelijksakte reeds aanvaard en ondertekend of
b) de geëmancipeerde Westerse bruid, die zich door niemand de wet laat voorschrijven (en zeker niet door haar echtgenoot!), die eigen baas wil zijn en de huwelijksakte, de Tora, met de huwelijksvoorwaarden niet aanvaard, omdat ze haar namelijk beschouwd als achterhaald en niet van toepassing. Een huwelijk tussen een Oosterse man en een Westerse geëmancipeerde vrouw op deze basis vraagt natuurlijk om problemen en zal niet lang stand houden. De Bruidegom niet lang hoeft niet lang na te denken over zijn keuze. Sterker nog: Hij hoeft helemaal niet te kiezen, want Hij heeft Zijn keuze al lang gemaakt en Hij is nogal eenkennig.
Het wordt hoog tijd, dat de gelovigen uit de heidenen de huwelijksakte maar eens grondig gaan bestuderen, en zeker de passages omtrent de ware identiteit van de bruid. Het zou toch zonde zijn, als ze door dit misverstand de bruiloft zouden missen... want nogmaals: De Eeuwige heeft geen twéé bruiden (Israël én de Gemeente). Hij heeft ook geen harem! Als iedere kerkgenootschap van zichzelf beweert de bruid te zijn, hoeveel bruiden zijn het er dan niet? Hij is monogaam.
Hij zei tegen Israël: “Ik zal u Mij tot bruid werven voor eeuwig!!! Ik zal u Mij tot bruid werven door gerechtigheid en recht, door goedertierenheid en ontferming; Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw; en gij zult de Eeuwige kennen.” (Hosea 2).
Met blijdschap in ons hart en vol verwachting mogen we uitzien naar de spoedige komst van de Hemelse Bruidegom. Johannes wordt geïnspireerd om te schrijven: "Zalig zij, die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam." De Bruid behoort uiteraard niet tot de gasten die genodigd worden. Dat moeten de gelovigen uit de heidenen zijn die uitgenodigd zijn om deel te hebben aan de zegeningen van het Koninkrijk: een hemel op aarde!
“En hij zei tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.”

zaterdag 2 oktober 2010

Hij heeft de muur afgebroken

In Efeziërs 2 schrijft de apostel Paulus over de enorme verandering die de gelovigen hebben doorgemaakt. Van de komende Messias hadden zij als heidenen nooit gehoord, daarom was hun bestaan eerst zo intens triest. Wat een geestelijke armoede! Ze stonden bovendien buiten de gemeenschap van Israël, het volk van God. Met geen enkel ander volk heeft de Eeuwige zo’n speciale relatie willen aanknopen (Ps. 147:19-20).
Israël is de drager van de goddelijke openbaring. De heidenen is die vreemd.
Bij het Joodse volk bestaat sinds eeuwen het machtige vooruitzicht van het Messiaanse heil, …waarin volgens de profeten ook de heidenen zullen mogen delen; maar dat weten de heidenen niet uit zichzelf. Daarom leven ze zonder hoop in een uitzichtloze situatie, duisternis.
“Maar nu!” – die situatie is voorbij en alles is radicaal veranderd. “Vroeger waren jullie ver weg en nu zijn jullie dichtbij gekomen.” Er is sprake van een totale verandering aangezien er nu een relatie met de God van Israël is. Door de verbondenheid met Jezus de Messias zijn de gelovigen uit de volken nu ook dichtbij gekomen.
De apostel breekt uit in een lied: “Want Hij is onze vrede!” – ‘Shalom’ is in het Jodendom een typering van de messiaanse tijd. “Hij heeft de muur afgebroken”, de omheining die het volk van God omgaf, opdat zij met geen van de andere volken op de een of andere wijze gemeenschap zouden oefenen.
“Hij heeft de vijandschap in zijn vlees overwonnen”.
De spanning tussen Israël en de heidenwereld is door Jezus in principe opgeheven. Helaas had de door God gewilde omheining door menselijk toedoen vervreemding, ergernis, haat en vijandschap opgeroepen. Jezus heeft die vijandschap weggenomen door zijn overgave tot de dood aan het kruis. Als mens heeft Hij het vonnis vernietigd omdat Hij als enige volkomen leefde naar Gods wil (de Tora) tot zelfs de uiterste consequentie in zijn liefde tot de dood.
Alleen op die manier kon Hij God met de mens verzoenen. Daarom is er sindsdien geen complete afzondering meer van het uitverkoren volk. Er is rechtstreekse gemeenschap van Joden en heidenen mogelijk. Gelovigen ontvangen dankzij Jezus gerechtigheid en niet door te voldoen aan de eis van de wet.
“De wet der geboden in inzettingen bestaande” heeft Hij buiten werking gesteld. – Laat niemand denken dat de apostel hier beweert, dat de Tora van Mozes is afgeschaft. Met die misvatting is Jezus Zelf ook al geconfronteerd; vandaar dat Hij in het begin van zijn Bergrede zei: “Denk niet dat Ik gekomen ben om de Tora en de profeten te ontbinden; maar om die te vervullen”. De heilzame geboden van God blijven recht overeind staan; in het zendingsbevel horen we Jezus zeggen: “Leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.”
Als Paulus dus schrijft over “De wet der geboden in inzettingen bestaande”, wil hij duidelijk maken dat allen die in Christus zijn, niet meer onderworpen zijn aan de dwingende bevelen die erbij verzonnen zijn, menselijke inzettingen die het leven onnodig zwaar maken.
Het doel van de Verlosser is: Joden en heidenen, bevrijd van schuld en oordeel, tot één nieuwe mens te vormen; en die beiden verzoenen met God. Het plaatsvervangend lijden en sterven vormt de basis van het spreken over deze nieuwe gemeenschap. Jezus heeft Zichzelf als een offer tot verzoening gegeven toen Hij stierf aan het kruis op Golgotha. “Door Hem hebben wij beiden (als Joden en gelovigen uit de volken) toegang in één Geest tot de Vader”.
Nu zijn gelovigen uit de heidenen niet langer allochtonen (mensen zonder burgerrecht), maar medeburgers van de heiligen en leden van Gods gezin.

woensdag 29 september 2010

Vreugde der Wet?

De kans is groot, dat veel mensen van Psalm 119 niet meer weten, dan dat het de langste is van alle psalmen. En niet zo’n beetje ook: hij is meteen tweeënhalf keer zo lang als de op één na langste psalm en wel acht keer zo lang als een gemiddelde psalm!
Psalm 119 is een ‘gebed zonder end’; op het eerste gezicht langdradig, eentonig, vol herhalingen… om moe van te worden.
Maar als je niet afgaat op de eerste indruk, als je bereid bent deze psalm eens goed te bekijken, dan zie je iets heel anders! Bij nader inzien is het een knap, kunstig lied.
De onberijmde psalm telt 22 strofen, overeenkomstig het aantal letters van het hebreeuwse alfabet. Elk van die strofen heeft 8 zinnen, die in de grondtekst alle 8 met dezelfde letter beginnen: de verzen 1-8 dus zogezegd allemaal met een ‘a’, de verzen 9-16 allemaal met een ‘b’ enz.
Een groot ABC dus, waarin de dichter er alles aan gelegen is om aan de gemeente door te geven hoe héérlijk Gods Wet is en hoe je daar als gelovig mens intens van genieten kunt.
Anders dan voor Joodse oren, klinkt het voor onze oren als een innerlijke tegenspraak: ‘wet’ en ‘vreugde’. Van wetten en regels en inzettingen zijn wij in het algemeen niet zo gediend: ze worden vaak ervaren als knellend, beperkend in bewegingsruimte en lastig.
Het Hebreeuwse woord ‘Tora’, dat in vrijwel alle Bijbelvertalingen wordt weergegeven met ‘Wet’, heeft een totaal andere gevoelswaarde dan wat wij onder ‘wet’ verstaan. Het is afgeleid van het Hebreeuwse woord voor ‘wijzen’. God wijst de weg, geeft aanwijzingen. En die aanwijzingen worden in de langste psalm met 8 verschillende woorden aangeduid: wet - getuigenissen - wegen - bevelen - inzettingen - geboden - verordeningen - belofte.
In vrijwel elk vers van deze psalm vinden we wel één van deze woorden. En die acht aanduidingen hebben één allesbeheersende en doorlopende bedoeling: Mensen, wees er toch van doordrongen welk een kostelijk geschenk het is, dat de HEER ons duidelijk maakt wat zijn plan is met ons leven: dat Hij ons van harte het leven van verlossing gunt.
De dichter van Psalm 119 zegt: ‘Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde, meer vreugde dan rijkdom en overvloed.’ De hele dag is hij ermee bezig, en beslist niet met tegenzin. Integendeel: hierin vindt hij leven, licht, troost, wijsheid, kracht en vreugde. Hij kan ervan zingen, dag en nacht. Want: het zijn de aanwijzingen van díe God, die gezegd heeft: ‘Ik ben jouw God’; de God die Israël gered heeft uit de boze machten van dictatuur, terreur en willekeur; Die jou, met heel je volk, op de weg naar de toekomst heeft gezet.
Uit talrijke klachten en gebeden in deze psalm wordt duidelijk dat de dichter het moeilijk heeft. Niet zómaar, maar juist vanwege zijn oprechte bedoeling om vroom te leven. Dat levert hem smaad op, lastercampagnes en verdrukking. De dichter voelt zich ‘klein’, onzeker, weerloos. Daarom klampt hij zich des te meer vast aan het Woord van God. We moeten bedenken, dat de dichter daarvoor niet meer tot zijn beschikking zal hebben gehad dan de Tora, de eerste vijf boeken van de Bijbel: Genesis t/m Deuteronomium. De rest van de Bijbel was nog niet geschreven.

De synagoge leest in een jaar tijd volgens een vast rooster de hele Thora door.
Dat wat begint, moet ook een keer eindigen, dat is een ding dat zeker is; niets is hier blijvend.
Maar dat geldt niet voor God. Hij heeft geen begin en geen einde. In de jaarlijkse Toralezing van de synagoge zie je dat uitgebeeld. Op Simchat Tora, ‘Vreugde der Wet’ wordt het slot van Deuteronomium gelezen en meteen daarna het begin van Genesis. Zodra men aan het einde van de boekrol gekomen is, begint men weer bij het begin. Want het Woord van God is nooit “uit”. Het Woord van de Oneindige God is een onuitputtelijke bron.

Een eeuwig verbond

God sluit een verbond met mensen, dat kom je op veel plaatsen in de Bijbel tegen: met de hele schepping, met Noach, met Abraham, met een heel volk in de tijd van Mozes. - Ook met ons???
In de gereformeerde traditie zeggen we, dat je door de Doop in het Verbond wordt opgenomen. Klopt dat wel met de Bijbel? We zeggen intussen niet meer zo maar, dat de Doop in plaats van de besnijdenis is gekomen (en de Kerk dus logischerwijs in de plaats van Israël).
Maar wat dan wel?

Wat is dat nu precies: een “verbond”?
Een verbond is een contract tussen twee partijen. Mensen konden destijds een verbond sluiten met elkaar. Dat kan vandaag de dag in feite nog net zo: Bepaalde afspraken kunnen worden vastgelegd bij de notaris, waaraan beide partijen zich hebben te houden (waaraan beide partijen zich natuurlijk ook willen houden!). Een zakelijke overeenkomst bijvoorbeeld. En ook het huwelijk is een verbond.
Met het zich houden aan de afspraken, staat of valt een verbond, dat zal duidelijk zijn. Als een van beide partijen zich er niet aan houdt, wordt het verbond verbroken.
Net zoals mensen een verbond kunnen sluiten met elkaar, sluit ook God een verbond met mensen. Maar er is wel een belangrijk verschil! Letterlijk zegt God tegen Abram: ‘Ik geef mijn verbond tussen Mij en jou.’ Het Verbond is een geschenk van God.
Gods belofte aan Abram luidt: ‘Ik zal voor jou en je nageslacht een God zijn.’ Daarom wordt hij ‘vader van alle gelovigen’. Geestelijke nakomelingen van Abraham zijn al degenen die, net als Abraham, de weg gaan die God wijst. En als later op de berg Sinaï het Verbond met Israël vernieuwd wordt, luiden de eerste woorden die God spreekt: ‘Ik ben de Eeuwige, jouw God.’

Telkens weer blijken mènsen onbetrouwbare verbondspartners te zijn; zíj verbreken het verbond.
Aan God heeft het nooit gelegen; die geeft het niet snel op. Als zijn partners in het verbond ontrouw worden, zet Hij alles op alles om ze terug te winnen, om het verbond in stand te houden. Groot is zijn geduld.
We horen in het boek dat de naam draagt van de profeet Jeremia over een Nieuw Verbond: "De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, een ander verbond dan ik met hun voorouders sloot toen ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden. Zij hebben dat verbond verbroken, hoewel ze mij toebehoorden – spreekt de Eeuwige. Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de Eeuwige: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk. Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de Eeuwige kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al – spreekt de Eeuwige. Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan." (Jer. 31:31-34)
Deze woorden van de profeet Jeremia zijn de in het Nieuwe Testament vaakst aangehaalde woorden uit het Oude Testament.

In de Brief aan de Hebreeën worden de overeenkomsten en verschillen tussen het Oude en het Nieuwe Verbond uiteengezet. Er zijn trouwens meer overeenkomsten dan verschillen:
- Wie zijn de verbondspartners? – Het volk van God: Israël en Juda.
- Waarom wordt dit verbond gesloten? – Vanwege de relatie met God; vergeving van zonden
- Wat is de inhoud van dit verbond? – De Tora.
Maar wat is er dan nieuw????

Dat probeert de schrijver van Hebreeën uit te leggen. Een en ander loopt uit op de stelling: Jezus is net de Hogepriester die wij nodig hadden! Hij maakt het verschil.
Dat zijn verbondspartners niet trouw zijn aan zijn Verbond, daar betaalt HIJ de prijs voor!
In Jezus sluit Hij eens en voor al een nieuw verbond en bezegelt dat met zijn eigen bloed: Hij wordt Zelf mens en sterft voor ons. Dat is Evangelie, Goed Nieuws.
De profeet Jeremia heeft het Nieuwe Verbond zoals gezegd al aangekondigd, vijf eeuwen vóór de komst van de Messias. In het oude verbond wordt het nieuwe al aangekondigd!
En wat is er nu echt nieuw aan: Dat de verbondspartners nieuwe mensen worden; die het niet meer nodig hebben om voortdurend op God gewezen te worden, aangezien ‘wandelen met God’ is hun tweede natuur geworden!

God sloot een verbond met de hele schepping, in de tijd van Noach. God sloot een verbond met Abraham en zijn nageslacht. Op de berg Sinaï met een heel volk – zo wijst Hij een Weg ten leven. In Jezus de Messias wordt het verbond uitgebreid tot alle volken. En ook dat is altijd al de bedoeling geweest van de God van Israël, dat via zijn volk het heil over de hele wereld zou gaan; dat Israël een licht zou zijn voor de heidenen!

zaterdag 18 september 2010

De kerk en het Loofhuttenfeest

Driemaal per jaar moet volgens bijbels voorschrift (o.a. Deut.16:8,10,13) een hoogfeest gevierd worden. Het eerste feest is Pesach (Pasen), het tweede Sjavoeot (Wekenfeest, 7 weken na Pasen) en het derde is Soekot (Loofhuttenfeest). De eerste twee feesten zijn in de christenheid zeer bekend, maar van het Loofhuttenfeest merkt men in de christelijke traditie weinig tot niets.
Vijf dagen na Grote Verzoendag beginnen op de 15e dag van de maand tisjri zeven feestelijke dagen waarin het volk in loofhutten leeft, waar de vreemdeling, de wees en de weduwe welkome gasten aan de maaltijd zijn. Dit jaar vallen de zeven feestelijke dagen op 23-30 september. Op dit Loofhuttenfeest wordt het volk Israël eraan herinnerd dat zij “vreemdelingen en pelgrims” zijn (Lev. 23:43), die zeven dagen per jaar hun vaste woonplaats verlaten moeten om te vertoeven in een hut gemaakt van takken en loof.

Zij gingen naar de Tempel, met in de linkerhand een etrog (citrusvrucht) vol heerlijke geur en smaak, als herinnering aan al de vruchten van het door God geschonken goede land. In de rechterhand dragen en schudden ze de loelav, een takkenbundel uit Lev. 23:40, waarvan de palmtakken herinneren aan de valleien en dalen, de twijgen van loofbomen aan de struiken op de berghoogten, en de takken van beekwilgen aan de stromen en beekjes die God gaf om eruit te drinken. Het is een feest van de Eeuwige (Lev. 23:39), bedoeld voor de ganse wereldbevolking. Het valt in de tijd waarin de oogst in Israël is binnengehaald en, net als op het Wekenfeest beschreven in Handelingen 2: 9 en 10, komen de feestgangers van heinde en ver om samen met niet-joodse “proselieten” de God van Abraham, Isaäk en Jakob te vereren.

Soekot is het feest van het wateroffer. De priester schept in een gouden kan water uit de bron van Siloam. Omstuwd door een mensenmassa en begeleid door muziek brengt hij dat water naar de Tempel. Via de Waterpoort wordt het water in de binnenste hof gebracht en daar in een zilveren vat gegoten dat uitmondde in het altaar. Zilveren trompetten, geblazen door priesters, omlijsten het gezang van andere priesters, die de woorden van de profeet Jesaja zingen “met vreugde zult u water scheppen uit de bronnen van het heil” (Jes. 12:3).

Ook het halleel (psalmen 113-118) wordt gezongen. Wanneer vers 25 van psalm 118 gezongen wordt, waarvan de grondtekst luidt: “O God, geef verlossing”, dan is het spannende moment bereikt waarop de priester uit de gouden kan het water over het altaar doet komen en het daar aanwezige volk bidt om regen, die na de lange, hete en droge zomer moet komen om het ingezaaide gewas te doen groeien. Het uitgegoten water symboliseert die regen. Maar er is hier nog een andere toepassing aan de orde. De Talmoed zegt: waarom noemt men dit “het uitgieten van het water?” Omdat het slaat op het uitgieten van de Heilige Geest, zoals beschreven staat in Jesaja 12:3: “dan zult gij met vreugde water scheppen uit de bronnen des heils”. Jezus heeft als vrome Jood al deze feesten meegevierd. En toen vers 25 uit psalm 118 gezongen werd en het volk uitriep ”O God, geef verlossing”, terwijl het water uit de gouden kan over het altaar stroomde, sprak Jezus de veelbetekenende woorden uit Johannes 7:37: “Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke. Wie in mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.” Johannes voegt er nog aan toe: “Dit zei Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in hem kwamen, ontvangen zouden; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.”

Waarom heeft de christenheid zo weinig aandacht voor dit feest? Heeft men zó weinig belangstelling voor de zeer diepe en belangrijke achtergronden van Gods instellingen en de verbinding met het werk dat de Messias volbrengt? Of is het ook omdat men zo weinig bezig is met de toekomende dingen uit Gods hand? Er komt volgens de Bijbel een tijd dat alle volkeren de God van Abraham, Isaäk en Jakob zullen kennen. Jesaja 24:23 zegt dat God Koning zal zijn op de berg Sion en in Jeruzalem en dat Hij op deze berg voor alle volken een feestmaal zal aanrichten. En Hij zal op deze berg de sluier vernietigen die alle natiën omsluiert en de bedekking waarmede alle volken bedekt zijn (Jes. 25:6,7).

Loofhuttenfeest is het feest van het uitgieten van Gods heil; de tijd komt dat alle volkeren, niet alleen Israël, dit feest zullen vieren. Daarom vertelt de profeet Zacharia (14:8), dat dan “levende wateren uit Jeruzalem zullen stromen en dat de Heer Koning zal worden over de hele aarde en dat te dien dage de Heer de Enige zal zijn en Zijn naam de enige. Dan zullen de heidenen optrekken om zich voor Hem neer te buigen en het loofhuttenfeest te vieren” (Zach.14:16). De erop volgende verzen vertellen ons van Gods straffen als ze zich niet voor Hém buigen zullen.
En dan zal de grote profetie uit Jesaja 25:8-10 vervuld zijn: “Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen en de Here Here zal de tranen van alle aangezichten afwissen en de smaad van Zijn volk zal Hij van de gehele aarde verwijderen, want de Heer heeft het gesproken. En men zal te dien dage zeggen: Zie, deze is onze God, van wie wij hoopten dat Hij ons zou verlossen; laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft”.

Nog in de tijd toen Jezus op aarde was werden tijdens dit feest maar liefst 70 jonge stieren geofferd. De Talmoed zegt dat deze offers niet voor het joodse volk werden gebracht, maar voor de volkeren van de wereld. Die 70 jonge stieren stemden overeen met de 70 natiën in de wereld. Merkwaardig dat al die beloften van God zo weinig aan de orde komen in kerkelijke opvoedingen. Zou het zijn omdat velen de Kerk als het eind van alle profetieën willen zien? Maar hoe is de deplorabele staat van de Kerk te vergelijken met Jesaja 25:6-10?

Zoals de profetieën betreffende de terugkeer van het joodse volk naar het hun beloofde land ongeveer 1900 jaar lang voor de meeste christenen onmogelijk leken, en daarom als reeds vervuld na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap werden gezien, zo zijn heel veel beloften voor de toekomende tijd op een zijspoor gezet in het kerkelijk bedrijf. Maar net zo zichtbaar en tastbaar als Israëls terugkeer naar haar land, is het even zeker dat alle natiën door God bevrijd zullen worden van de sluier die hun het uitzicht op de Messias en Zijn Rijk nu nog ontneemt. Dan zal de tijd van New Age, Visjna, Boeddha, Allah en vele anderen afgelopen zijn.

De tijd breekt aan dat alle volkeren van deze aarde Loofhuttenfeest vieren en zullen zeggen: “Deze is onze God, van wie wij hoopten dat Hij ons zou verlossen, laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft”. Er valt heel veel te vieren op het Loofhuttenfeest, ook en juist voor de Kerk.

donderdag 16 september 2010

Wanneer werd de Messias geboren?

De datum van zijn geboorte wordt in de Bijbel niet vermeld, maar 25 december was het zeker niet. Dat valt in de regentijd en dan is het 's nachts te koud om met de kudde in het veld te blijven.
Wanneer Hij wel geboren werd, kunnen we leren van Messiasbelijdende Joden. Het is na te rekenen als we de Joodse geschriften nauwkeurig bestuderen.
In Lucas 1:5 lezen wij: "Er was in de dagen van Herodes, de koning van Judea, een priester, genaamd Zacharias, behorende tot de afdeling van Abia, en zijn vrouw was uit de dochters van Aäron en haar naam was Elisabeth." - Uit deze tekst blijkt, dat Zacharias tot de afdeling van Abia behoorde. Iets verderop lezen wij: "En het geschiedde, toen hij de priesterdienst voor G'd verrichtte in de beurt zijner afdeling, dat hij door het lot werd aangewezen, volgens de regel van de priesterdienst, om de tempel van de HEER binnen te gaan en het reukoffer te brengen." - Om te zien, wanneer de afdeling van Abia, waartoe Zacharias behoorde, aan de beurt was, moeten wij het boek 1 Kronieken 24:1-5 raadplegen.
De echtgenoot van Elisabeth, de priester Zacharias, had in de maand Tamuz [juni/juli] tempeldienst toen de engel Gabriël aan hem verscheen. Daags daarna werd Elisabeth zwanger en zes maanden later verscheen Gabriël aan Maria. De Heilige Geest kwam over haar en zij werd toen ook zwanger. Dat gebeurde dus in de maand Tevet [december/januari]. Als wij vanaf daar negen maanden verder tellen, kan Jezus alleen in de maand Tisjri (september/oktober) geboren zijn.

De Eeuwige heeft niet voor niets uitgerekend de maand Tisjri [september/oktober] gekozen voor Zijn komst in het vlees. In deze maand vinden drie van de zeven bijbelse feesten plaats: Rosj haSjana, het nieuwjaarsfeest, de dag waarop de bazuin (sjofar) geblazen wordt. Dit is tevens de dag van de wederkomst, want die wordt volgens tal van teksten aangekondigd door het blazen van de bazuin. Daarna volgt Jom Kippoer, de Grote Verzoendag. Alleen de Messias kon deze grote verzoening tussen mens en God tot stand brengen. En tenslotte Sukkot, het Loofhuttenfeest, ter herdenking van de tocht door de woestijn. Wij worden met dit feest herinnerd aan onze eigen woestijntocht in dit aardse leven en de loofhutten geven aan hoe kwetsbaar wij zijn zonder de Messias.

Wat is de datum van zijn komst in de wereld?
Rosj haSjana zou mooi zijn, want zijn betekende een nieuw begin.
Sukkot kan niet, want als alle Joden op dit pelgrimsfeest naar Jeruzalem moesten gaan, konden zij onmogelijk tegelijk in verband met de volkstelling ieder naar zijn plaats van herkomst gegaan zijn om zich daar te laten inschrijven.
Jom Kippoer, de Grote Verzoendag, is het meest waarschijnlijk, want met Zijn geboorte is immers de grote verzoening begonnen.

Grote Verzoendag

Jom Kippoer, Grote Verzoendag is de heiligste dag van het Joodse jaar. Door God voorgeschreven in de Thora. Op die ene dag in het jaar ging, in de tijd dat de Tempel er nog was, de Hogepriester het allerheiligste gedeelte van de Tempel binnen om daar achter het gordijn verzoening te doen voor het volk van God en voor heel de mensheid.
Dit jaar valt Jom Kippoer, 10 Tisjri, op 18 september.

Maar waarom zouden christenen een boodschap aan Grote Verzoendag hebben? Wij geloven toch dat Christus ons met God verzoend heeft en dat gedenken we toch op Goede Vrijdag? Is Grote Verzoendag dan niet achterhaald?
Toch zegt de Eeuwige herhaaldelijk, dat het van kracht blijft:
'De volgende bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: De tiende dag van de zevende maand moeten jullie in onthouding doorbrengen en je mag dan geen enkele bezigheid verrichten, geboren Israëlieten evenmin als de vreemdelingen die bij jullie wonen. Want op die dag wordt voor jullie de verzoeningsrite voltrokken opdat jullie van al je zonden gereinigd worden en de HEER weer rein tegemoet kunnen treden. Die dag moet in volstrekte rust en onthouding worden doorgebracht; deze bepaling blijft voor altijd van kracht. De priester die gezalfd is en tot opvolger van zijn vader is aangesteld, zal dan de verzoeningsrite voltrekken. Gehuld in zijn heilige linnen kleding moet hij de verzoeningsrite voltrekken aan de heilige ruimte in het heiligdom, en ook aan het voorste deel van de ontmoetingstent en aan het altaar. Zo bewerkt hij verzoening voor de priesters en de hele gemeenschap. Deze bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: eenmaal per jaar moet voor de Israëlieten verzoening bewerkt worden voor al hun zonden.' (Lev. 16:29-34)

Ook Grote Verzoendag vindt zijn vervulling in de Messias. De twee bokken die een rol spelen bij het ritueel van Grote Verzoendag moeten Yeshua en satan vertegenwoordigen, want als de ene bok “voor de Eeuwige” was, dan is het niet meer dan logisch dat de andere bok, “voor Azazel”, bestemd was voor Zijn tegenstander! Dat blijkt ook uit de diepere betekenis van hetgeen daarna met deze twee bokken verder gebeurde. Nadat de bok voor Adonai onschuldig geslacht werd voor de zonden van het volk, werden diezelfde zonden na deze verzoeningsdaad op de bok voor Azazel geworpen, die vervolgens levend uit de legerplaats werd gejaagd om de zonden uit het volk geheel te verwijderen en terug te brengen naar degene bij wie ze ook oorspronkelijk vandaan komen: de satan! Zo vertegenwoordigt de ene bok Yeshua, die de zonden der wereld op Zich nam en ons met Zijn onschuldig bloed verzoend heeft met Zijn Vader, terwijl de andere bok, die verdreven wordt, de tegenpartij vertegenwoordigt, aan wie de zonden terug worden gegeven en die dan wel voorlopig nog in leven blijft, maar op Gods tijd geoordeeld zal worden.

Yeshua de Messias, Gods Gezalfde, is Koning èn priester. Deze Hogepriester heeft Zichzelf als offer voor onze zonden heeft gegeven en nu verricht Hij zijn dienst in het hemelse heiligdom en staat daar bij God voor ons in. (Dit is een hoofdthema in de Brief aan de Hebreeën.)
In Hem sluit God eens en voor al een nieuw verbond en bezegelt dat met zijn eigen bloed: Hij wordt Zelf mens en sterft voor ons. Dat is Evangelie, Goed Nieuws.
De profeet Jeremia (31:31-34) heeft dit Nieuwe Verbond al aangekondigd, vijf eeuwen vóór de komst van de Messias. In het oude verbond ligt het nieuwe al besloten!
Het initiatief voor het Verbond ligt helemaal bij God. Wel verwacht Hij een reactie van z’n verbondspartners. Hij verlangt van hen, dat ze zich aan zijn ‘Aanwijzingen’ houden; dat is de letterlijke betekenis van het woord ‘Thora’, dat in de meeste Bijbelvertalingen helaas met ‘Wet’ wordt weergegeven: Gods Aanwijzingen, Gods Wegwijzer. Door Gods Aanwijzingen te volgen, bekrachtigen wij van onze kant het Verbond.
En ook als wij uit zwakheid in zonden vallen, mogen wij aan zijn genade niet twijfelen, noch in de zonde blijven liggen, omdat wij een eeuwig verbond met God hebben.

dinsdag 7 september 2010

"Arabieren zullen Evangelie terugbrengen naar Jeruzalem"

Over de langstlopende familievete van de wereld

"Achter de islam zit een geest van intimidatie en afwijzing. Die geest houdt moslims in de moskee, en christenen buiten," aldus Peter Tsukahira onlangs tijdens de Herstelweek. De Aziatische Amerikaan met Israëlisch paspoort sprak over de Islam. "Het is moeilijk om het Evangelie te verkondigen in de Arabische wereld. Maar stel je eens voor dat de religie van de islam compleet het zelfde bleef, maar de geest van intimidatie eruit zo worden gehaald. Een moslim kan dan vrij kiezen tussen de kerk en de moskee. De dag dat de angst weg is, zullen tienduizenden moslims voor de kerk kiezen. De strijd die christenen zouden moeten voeren is niet tegen moslims gericht, maar tegen de overheden en machten in de lucht: de geest van angst en afwijzing is onze vijand. God houdt te veel van moslims om zomaar weg te lopen. Volmaakte liefde drijft angst weg."
De Islam is te herleiden tot de familie van Abraham, stelt Tsukahira. God koos nog voordat ze geboren waren tussen Jakob en Esau. God koos voor Jakob, zijn jongere broer. "God vond de basis van een liefdevolle relatie met Jakob. Met Esau vond Hij niet zo'n basis. Maken we hier een probleem van, of begrijpen we dat Zijn keuzes perfecte keuzes zijn?" Jakob verwierf de zegen van zijn vader, die eigenlijk voor Esau bestemd was. Maar juist daar zat Gods hand in. "Jakob moest rennen voor zo'n leven. Esau werd gefrustreerd en voelde zich ten diepste afgewezen."
Esau trouwde een familielid uit het gezin van "de andere kant van Abrahams familie", die ook afwijzing kende: Ismaël. "God zond Ismaël weg omdat hij voor Izaak gekozen had," vertelt Peter. "Wat verenigde Ismaël en Esau? Afwijzing. Hun nakomelingen staan in de Bijbel, maar daar maken we ons niet zo zorgen over. We gaven niet zoveel om die kant van de familie van Abraham, tot vandaag. Waarom? Omdat ze vandaag alle olie hebben. We zeggen zo snel: 'wij dienen de God van Abraham, Izaak en Jakob.' Wanneer we dat zeggen herhalen we de keuzes die God maakte. Hoe zit het met de God van Abraham, Ismaël en Esau? De Bijbel laat zien dat deze nakomelingen zijn uitgegroeid tot de hele Arabische wereld. Het is opvallend is dat wat de Koran vertelt over de afwijzing van Jacob en Ismaël haaks staat op wat de Bijbel zegt.
"We hebben allemaal wel eens te maken met afwijzing. Ik kom mensen tegen in het pastoraat met frustraties jegens anderen. Vaak kom ik erachter dat dit te maken heeft met afwijzing uit hun verleden. Vaak staan mensen hier niet voor open. Wanneer we dit echter erkennen, maakt de waarheid ons vrij."
Achter de Islam zit een geestelijke dimensie van afwijzing. "Als je in Iran tegen onze moslimvrienden zou zeggen dat de reden van hun frustratie jegens Israël – Jakob werd zo genoemd – te maken heeft met afwijzing dan maken ze je dood. De Islam keert zich niet zozeer tegen Israël, maar tegen God, en de keuzes die Hij maakt. Om die reden is dit probleem ook Gods verantwoordelijkheid. Hij moet het oplossen en afmaken.
In Psalm 83 wordt de geest van de Islam omschreven. Hier wordt gesproken over Esau, dat veranderd is in Edom. Dat woord verwijst naar de roze linzensoep die hij nam van Jakob. Ook gaat het hier over de Ismaelieten. Zij hebben een verbond tegen God gesloten. De psalmist vraagt of God deze geest wil confronteren, 'opdat zij weten dat U alleen God bent'. Met andere woorden: 'God als U van ze houdt, keer dan niet om.' Dat is wat wij geloven dat God vandaag doet.Hij is in de geestelijke wereld bezig deze geest te confronteren."
In de verzoening van Jakob en Esau zit een profetische heenwijzing stelt Tsukahira. Toen ze elkaar naar jaren ontmoetten sloegen ze elkaar om de armen. "In de tussentijd was de agressieve Esau als het ware 'wedergeboren'." Over de dingen die Jakob zijn broer wilde schenken zei Esau: 'ik heb genoeg, houd wat je hebt voor jezelf'. "Hoe zou onze wereld eruit zien als de zonen van Esau vandaag tegen de zonen van Jakob zouden zeggen dat ze zelf genoeg hebben en het land Israël niet nodig hebben?"
"Wanneer de zonen van Esau, moslims, tot bekering komen dan zou dat een gigantisch getuigenis zijn. De joden zouden niet begrijpen waarom de mensen die hen naar het leven stonden geen oorlog meer willen voeren over de grenzen van het land. Wie is er beter om de joden tot jaloersheid te verwekken dan de andere kant van Abrahams familie? Dan zullen de Arabieren zeggen: 'die Joodse Messias van jullie heeft ons veranderd.' Ik geloof dat die opwekkking op Gods agenda staat, en dat die groter zal zijn dan die in Korea en China. We zien het nu al gebeuren."
"De Arabieren zullen het Evangelie terugbrengen naar Jeruzalem. Vandaag staan we midden in de strijd. Dit gaat niet om politiek, maar is een Bijbelse strijd. Dit is de langstlopende familievete van de wereld. Door Jezus kan er herstel komen, bij Hem is er acceptatie."

Bron: www.cip.nl

woensdag 1 september 2010

Laatste kans?

Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij. (Openbaring 3:20)
Wat voor indruk zal deze brief gehad hebben in de gemeente van Laodicea toen die werd voorgelezen? Stel je eens voor dat dit op zondagochtend bij ons in de kerk zou gebeuren; dat er vanaf de preekstoel gezegd zou worden: ‘Namens de kerkenraad willen wij u de volgende binnengekomen brief voorlezen…’ Dat op zich zou al iets bijzonders zijn. Vervolgens blijkt het de Heer Zelf te zijn die ons een brief stuurt! Grote verbazing! Wat zou erin staan?
Maar wat zou u ervan vinden, als de Heer ons op de hoogte stelt van zijn visie op ons gemeenteleven met als conclusie: ‘Ik zal u uitspugen’? Dat is toch shockerend? Hoe kan dat nu? Ook de mensen in Laodicea hadden dat heus niet verwacht!
Een vernietigende diagnose. De gemeente is doodziek. Maar de patiënt wordt nog niet opgegeven! De conclusie luidt niet: Jullie kans is verkeken! Na de harde woorden over de rampzalige situatie in de gemeente is het verrassend dat de Heer nu toch over Zijn liefde voor haar spreekt: ‘Iedereen die ik liefheb wijs ik terecht en bestraf ik.’ Dan wordt gesproken over de mogelijkheid van bekering: ‘Breek met het leven dat u nu leidt.’
Ze krijgen nog een laatste kans. De Heer wil de gemeente ervan overtuigen dat ze op de verkeerde weg is en wil haar op de goede weg zetten.
Ik sta voor de deur en klop. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en zullen we samen maaltijd houden, Ik met hem en hij met Mij.
Ik sta voor de deur – Hoor je dat goed? Waarom staat Jezus dáár? Wat doet Hij buiten?
Hij hoort toch de centrale plaats in te nemen binnen de gemeente?
Binnen zijn ze aan het kerkje spelen, de deur is dicht, en de Heer staat buiten. Hij is buitenkerkelijk geworden!
Maar al is de deur dicht, Hij blijft maar kloppen en loopt niet weg als er niet snel genoeg opengedaan wordt: Jammer, niemand thuis!
Als iemand mijn stem hoort – Hij staat daar niet alleen op de deur te kloppen, Hij staat ook nog te roepen, want Hij wil zo graag naar binnen! In Laodicea hadden ze daar helemaal geen erg in.
De Brief aan Laodicea is een ernstige waarschuwing voor de Kerk in onze tijd. Maar al te gauw zijn we druk bezig met wat WIJ willen. Als het maar leuk en gezellig is in de kerk, zijn de meesten dik tevreden. Maar staat de Heer nog centraal? Krijgt Hij nog de plaats die Hem toekomt? Of is Hij naar de marge verdreven? En als dat zou gebeuren, hebben we dat dan in de gaten?

Een nieuw begin

De Kerk begint het liturgische jaar met de Kerstkring en al snel daarna volgt de Paaskring, maar daarna volgt een ‘feestloze tijd’ van bijna een half jaar. Het woord alleen al zou allerlei alarmbellen moeten doen rinkelen! De Kerk uit de heidenen is een aantal feesten kwijtgeraakt!
Het eerste van de herfstfeesten is ‘Nieuwjaar’, Rosj Hasjana. Volgens de Joodse tijdrekening begint dan het jaar 5771, op de eerste dag van de maand Tisjri, dit jaar op 9 september. De traditie zegt, dat op 1 Tisjri van het jaar 1 God de wereld schiep. Sindsdien is er heel veel gebeurd waar we van kunnen leren. De dag van Rosj Hasjana is er om zich te herinneren wat er in het afgelopen jaar is gebeurd, maar het is ook goed om het hele plaatje, vanaf de schepping, in de gaten te houden. Zo kun je zien welke profetieën al zijn vervuld en welke nog vervuld moeten worden; je kunt dan ook zien hoe de Almachtige steeds door Zijn wonderbaar ingrijpen zijn volk heeft gered.
De Eeuwige kijkt hoe we ons gedragen. En hoewel onze slechte daden ons niet naar de hel kunnen brengen, zoals onze goede daden ons niet naar de hemel kunnen helpen, tellen onze daden wel degelijk. De Almachtige kan aan onze daden zien of ons geloof echt is of dood. Dat maakt onze daden heel wat belangrijker dan we zouden denken. Het is gevaarlijk, dat in bepaalde kerken wordt gedacht dat onze daden er helemaal niet toe doen; genade is wat we van God mogen claimen, zo lijkt het. Aan de andere kant van het kerkelijk spectrum zijn er kerken waar je nooit goed genoeg kunt doen, of waar zelfs alleen je daden schijnen te tellen.
De Tenach (Hebreeuwse Bijbel, door de Kerk uit de heidenen ‘Oude Testament’ genoemd) maakt heel duidelijk: de genade van de Eeuwige is er voor iedereen. Maar de relatie tussen mens en God behoort tweerichtingsverkeer te zijn. Genade betekent niet: het doet er niet toe hoe je je gedraagt. Genade betekent: hoe goed je je ook gedraagt, eeuwig leven is iets wat geen mens voor zichzelf kan verwerven. Vanuit een liefdesrelatie tussen mens en God worden we, door Zijn genade, bevorderd tot hemelburgers.
Er is een oordeel voor iedereen, naar de daden die je hebt verricht. En als u denkt dat dit een Joods juk is, lees dan bijvoorbeeld 1Kor. 3:11-18: “Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus de Messias, kan niemand leggen. Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi, of stro, ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken. Als het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen, maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, maar hij zelf zal gered worden, maar als door vuur heen. Weten jullie niet, dat jullie de Tempel van de Eeuwige zijn en dat de Geest van de Eeuwige in jullie woont? Als iemand de Tempel van de Eeuwige schendt, dan zal de Eeuwige hem schenden. Want de Tempel van de Eeuwige - en dat zijn jullie - is heilig! Laat niemand zichzelf misleiden! Als iemand onder jullie meent wijs te zijn in deze tijd, dan zou hij dwaas moeten worden om echt wijs te worden.” Dit komende oordeel betekent dat de Eeuwige zich zal herinneren wat wij hebben gedaan. Rosj Hasjana is de jaarlijks terugkerende gelegenheid om onszelf dit in herinnering te brengen; en zo kunnen we koerscorrecties toepassen. Wanneer we inzien dat we bepaalde dingen verkeerd hebben gedaan, kan de Heilige Geest, ons ertoe brengen om spijt, berouw te krijgen.
Dit Nieuwjaarsfeest heet ook: Dag van het Blazen op de Ramshoorn (zie Lev. 23:24). Dit indrukwekkende geluid op het oudste blaasinstrument ter wereld wordt gemaakt, zo zegt de traditie, voor hen die in slaap zijn gevallen en zich niet meer bewust zijn van hun verkeerde gedragingen. Op deze dag denken en bidden alle Joden niet aan en voor zichzelf, maar voor de hele wereld: om vrede; dat God de tijd snel naderbij zal brengen, waarop de machtigen der aarde ook rechtvaardig zullen zijn, en de rechtvaardigen macht zullen hebben; dat de mensenkinderen één band van broederliefde zullen vormen, dat nationale hooghartigheid en onderdrukking zullen verdwijnen.
Nog een andere naam voor het Nieuwjaarsfeest is: “Feest van de verborgenheid”. In Psalm 81 staat: “Zing vrolijk voor de HEER, onze Sterkte; juich voor de God van Jakob. Hef een psalm aan, en sla op de trommel; de liefelijke harp met de luit. Blaas de bazuin op de nieuwe maan, op de bestemde tijd, op onze feestdag.” Alle andere feesten vallen op volle maan; alleen Rosj Hasjana valt op nieuwe maan; de maan is dan verborgen. “Op de bestemde tijd” is letterlijk in het Hebreeuws: “op de verborgen tijd”. Op Rosj Hasjana verootmoedigt Israël zich en verbergt het zijn grootheid door zijn ontzag voor de Dag des Oordeels. Eveneens plaatst de Almachtige een bedekking over Zijn volk, om haar zonden te verbergen, om haar te beschermen en haar vergeving te schenken, uit genade. Die grootheid, hoewel verborgen, bestaat uit de roeping om een koninkrijk van priesters en een heilig volk te zijn (Ex. 19:6). Op de Dag der Bazuinen wordt geëvalueerd wat er van die roeping, dat erfdeel, is terecht gekomen.
Sommige Joden gaan ’s middags naar een rivier en werpen hun zonden symbolisch weg in het water, naar de woorden van Micha 7:18-20, “Wie is God als U, die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel van zijn erfdeel voorbijgaat, die zijn toorn niet voor eeuwig behoudt, maar een welbehagen heeft in goedheid! Hij zal Zich opnieuw over ons ontfermen, Hij zal onze ongerechtigheden vertreden. Ja, U zult al onze zonden werpen in de diepten van de zee. U zult trouw bewijzen aan Jakob, goedheid aan Abraham, zoals U vanouds aan onze vaderen hebt gezworen.”
In de synagoge wordt tijdens de dienst van Rosj Hasjana minstens honderd keer de Sjofar geblazen: de Messias zal komen, zoals de Eeuwige op de berg Sinaï is gekomen met Sjofarklanken.
Het Joodse volk wacht al eeuwen op de komst van de Messias. Messiasbelijdende Joden beseffen dat de Messias al is geweest; maar alle Joden, Messiasbelijdend of niet, wachten op de tonen van de Sjofar, de ramshoorn, die Zijn komst aankondigt. Paulus zegt hierover, “Want de Eeuwige zal zelf uit de hemel neerdalen met een uitroep, met de kreet van de aartsengel en met de Sjofar van de Eeuwige. En zij die in geloof in de Messias zijn overleden zullen het eerst opstaan. Dan zullen wij ... samen met hen worden opgenomen ... om de Messias te ontmoeten" (1Tess. 4:16,17; 1Kor. 15:52). Dan zal de lijdende Messias uit Jes. 53 (Zoon van Jozef) komen als koningsmessias (Zoon van David) (zie Zach. 14).
Tussen Rosj Hasjana en de overige herfstfeesten (Jom Kippoer, Grote Verzoendag; Soekot, Loofhuttenfeest, afgesloten met Simchat Tora, Vreugde der Wet) zitten tien dagen. Deze dagen zijn bedoeld om ons verder te bezinnen. Deze dagen worden daarom ook wel genoemd: ‘de ontzagwekkende dagen’.
Als we leren de feesten van de Eeuwige te vieren, zullen we de zegen van de Eeuwige ervaren als nooit tevoren. Echte opwekking in Nederland wordt mogelijk, wanneer Joodse en niet-Joodse gelovigen samen komen in de heilige aanwezigheid van de Almachtige, onder Zijn Messias en onder Zijn heilige geboden. Samen vormen we één kudde, met de Messias en Herder, die als naam heeft: Yeshua (Redding).

Uw volk is mijn volk

‘Jeruzalem, Ik heb wachters op je muren gezet
die nooit zullen zwijgen, dag noch nacht.
Jullie die een beroep doen op de Heer,
gun jezelf geen rust en gun Hem geen rust,
totdat Hij Jeruzalem weer heeft gegrondvest
en haar roem op aarde heeft bevestigd.’


Dit is de tijd dat we Jesaja 62 in praktijk moeten brengen. Als gelovigen hebben we een belangrijke taak als wachter te vervullen. We kunnen ons niet langer afzijdig houden. Ook kunnen we ons niet langer achter onwetendheid verbergen.
Het is eigenlijk ongelooflijk hoe weinig we werkelijk weten over Gods weg met Israël. Kennis van het Eerste Verbond (‘Oude Testament’) is flinterdun. Als nieuwsgierige romanlezers hebben we die dikke Bijbel aan het eind opengeslagen om te zien hoe ‘het verhaal’ afloopt. En ja, het loopt goed af! Maar we zijn daar als kerk blijven steken... We hebben dat 'Nieuwe Testament' helemaal stukgelezen en bestudeerd maar zijn vergeten dat er nog een heel dik boek aan voorafgaat. Zonder de inhoud van het voorafgaande te kennen, zullen we verkeerde conclusies trekken... In het Nieuwe Testament hebben we Yeshua (Jezus) ontdekt; de Messias die ons verzoend heeft met God de Vader. Maar... Yeshua is niet los verkrijgbaar! God heeft nòg een dienstknecht aangesteld: Israël!

”Maar jou, Israël, Mijn dienaar, Jakob, die Ik uitgekozen heb, nakomeling van Abraham, Mijn vriend, jou die Ik heb weggehaald van de einden der aarde, die Ik van haar verste uithoeken terugriep – jou zeg Ik: Jij bent Mijn dienaar, jou heb Ik gekozen, Ik heb je niet afgewezen...”
(Jesaja 41:8-9)

Wat moeten we daar nu mee? Als gelovigen uit de heidenen hebben we een enorme vergissing gemaakt; Yeshua, de ene Dienstknecht van God, hebben we aanvaard, maar die andere dienstknecht, Israël, hebben we afgewezen... In plaats dat we met Ruth zeiden:... ”Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God...” (Ruth 1:16) hebben we gezegd: “Uw God is mijn God, maar dat volk van U... dat mag U houden!”
Daar is de Kerk volledig de mist in gegaan. En we weten waartoe dat geleid heeft: in naam van Christus hebben de kruisvaarders honderdduizenden Joden vermoord in Israël, hebben we tijdens de Inquisitie huisgehouden onder de Joden, de pogroms waar priesters in Zijn Naam de Joden uitmoordden enz.
Onvoorstelbaar maar waar! Heb je wel eens gedacht hoe God de Vader zich hierover moet voelen? Onbeschrijfelijk...

Maar ook vandaag zit de Kerk nog steeds met Israël in haar maag. Je zult de gemeenten de kost moeten geven waar Israël taboe is. Er mag niet over gesproken worden, dat zou maar verwarring, en wie weet zelfs scheuring in de gemeente kunnen veroorzaken. Wat een domme onwetendheid. Slaap zacht.

Israël heeft een onwaarschijnlijke Messiaanse opdracht vervuld; God heeft hun ogen verblind opdat u en ik tot geloof zouden kunnen komen! ‘God heeft hun (Israëls) geest verdoofd, hun ogen blind gemaakt en hun oren doof, tot op de dag van vandaag.’ ...door hun (Israëls) overtreding konden de heidenen worden gered en daarop moesten zij afgunstig worden...’ Wat een prijs heeft Israël betaald. Dit fragment komt uit Romeinen 11. Lees het hele hoofdstuk en ontwaak uit je slaap! Israël heeft nog een enorme opdracht te vervullen in de uitvoering en ontknoping van Gods Meesterplan. Wij, gelovigen uit de heidenen, zullen daarbij betrokken zijn. Bestudeer de profeten en sta op!
(overgenomen van www.neverbesilent.org)

woensdag 14 juli 2010

Een dodelijk virus


(Vrij naar Jan van Barneveld, op de website van de stichting Never Be Silent)

Miljoenen slachtoffers
De laatste jaren waait er een kwaadaardig virus over bijna heel de wereld. Het is een oeroud virus, dat in de loop van de eeuwen al tientallen miljoenen slachtoffers heeft gemaakt. De ziekte wordt verspreid door de media en gaat van mond tot mond. De kwaal begint ‘tussen de oren’ en is dus een psychische afwijking. Velen, ook Christenen, zijn er onbewust al mee besmet.
Het gaat net als met HIV, het virus dat AIDS veroorzaakt. Als het eenmaal losbreekt is het dodelijk. Het kwaad waar we het nu over willen hebben is het antisemitisme. Net als bij ‘gewone’ virussen komt het in allerlei nieuwe varianten en verschijningsvormen. Soms, zoals bij burgemeester Livingstone van Londen is het Israël-haat. Vaak komt het in de vorm van antizionisme naar boven. We zullen zien dat al die varianten uiteindelijk dodelijk zijn.
Eerst gaan we na hoeveel kwaad deze ziekte in het verleden heeft gedaan. Daarna een korte analyse van dit virus plus een prima geneesmiddel. Hoe het er op dit moment voorstaat krijgt ook onze aandacht. Het is van belang in te zien hoe de huidige stand van zaken voorzegd is in de Bijbel. In het Boek kunnen we ook iets vinden over de mogelijke afloop.

Een leerzaam stukje geschiedenis
De geschiedenis van het antisemitisme begint ongeveer 3.500 jaar geleden. Het volk Israël woonde toen in Egypte. De koning van Egypte begon een anti-Israël campagne en stookte zijn volk op tegen de Israëlieten. Ze werden eerst tot slaven gemaakt. Daarna begon men de pasgeboren jongetjes in de Nijl te gooien. De Israëlieten werden steeds zwaarder verdrukt en er vielen slachtoffers. Toen trad God, de God van Israël op. Er kwamen tien vreselijke plagen over Egypte en Israël werd bevrijd. Maar het machtige Egyptische rijk was in elkaar gestort en er vielen veel slachtoffers. Het antisemitisme is een kwaad dat zichzelf straft.
In 722 voor Christus vernietigde het Assyrische wereldrijk het noordelijk deel van Israël en die stammen werden weggevoerd in ballingschap. Al snel daarna werd dat wereldrijk onder de voet gelopen. Daarna, in 586 voor Christus, verwoestten de Babyloniërs Jeruzalem, maakten zeer veel slachtoffers onder de Joden. Kort daarna werd het Babylonische wereldrijk door de Meden en Perzen verpletterd. Dat God hier achter zat lezen we in de volgende tekst, die na 586 door de profeet Jeremia is opgeschreven: ‘Een opgejaagd schaap is Israël, dat leeuwen hebben opgedreven; eerst heeft de koning van Assyrië het verslonden en nu, ten slotte, heeft Nebukadnezar de koning van Babel, het de beenderen afgeknaagd. Daarom, zo zegt de HERE der heerscharen, de God van Israël: Zie Ik doe bezoeking aan de koning van Babel, zoals Ik bezoeking heb gedaan aan de koning van Assyrië’ (Jeremia 50:17,18).

In de Middeleeuwen braken er gruwelijke jodenvervolgingen uit in heel Europa. Antisemitisme, of beter gezegd jodenhaat, was in die tijd ‘normaal’. Een reactie kon niet uitblijven; er brak in 1348 een vreselijke pestepidemie uit waardoor 1/3 van de Europese bevolking omkwam.
We slaan nu veel eeuwen en veel anti-Joodse campagnes over en komen bij de Holocaust. De ramp die in de periode van de Tweede Wereldoorlog over het Joodse volk kwam. Er kwamen 6,5 miljoen Joden om. Over Europa kwam oorlog en ook Duitsland heeft zwaar geleden. Het antisemitisme heeft het Joodse volk onnoemelijk veel leed gebracht. Maar het is een historisch feit dat dit kwaad altijd zichzelf straft.

De kwaal en een geneesmiddel
Het antisemitisme is een merkwaardig, bijna onverklaarbaar kwaad waarvan het Joodse volk al zo’n 3.500 jaar het slachtoffer is geweest. Dit virus steekt in allerlei vormen telkens weer de kop op. De vorm van ouderwetse jodenhaat speelt nu in islamitisch-Arabische landen. Onder Christenen steekt het de kop op onder een theologische vermomming. Bijvoorbeeld de ontkenning van of het negeren van het feit dat Israël nog steeds Gods uitverkoren volk is. In de politiek wordt Israël voortdurend veroordeeld, bijvoorbeeld door de V.N., voor zaken waar ze niet aan schuldig zijn. De media verspreiden gretig allerlei leugenverhalen over Israël. Deze anti-Israël leugens glijden in de harten van de mensen. Het giftige zaad vindt daar een vruchtbare bodem en komt op als antisemitisme. Geleerden hebben geprobeerd antisemitisme te verklaren. Men stuit in hun publicaties op uitdrukkingen als: ‘Het raadsel van de westerse cultuurgeschiedenis’, ‘Een geestelijke afwijking’, ‘Instinctieve kwaadwilligheid’of ‘Irrationeel vooroordeel’. Iemand gaf jaren geleden de volgende definitie: ‘De antisemiet bevecht de bedoelingen van JHWH’. (JHWH is de Hebreeuwse naam voor de God van Israël).
Deze definitie komt aardig dichtbij. Want de Bijbel zegt over het Joodse volk: ‘Wie u aanraakt, raakt zijn (Gods) oogappel aan’ (Zacharia 2:8). Wie aan Israël komt, komt aan God en probeert, bewust of onbewust, Gods plannen met dat volk tegen te houden.

Er zijn heel wat oorzaken aan te wijzen:
- Israël en de Joden als zondebok. Mensen schuiven hun falen graag af op een ander. Altijd is die ander de schuldige. Dat zien we vandaag ook. Overal krijgen de Joden de schuld van. Allemaal onzin natuurlijk, maar het wekt wel het antisemitische kwaad op in de harten van de mensen.
- Jaloersheid. Israël is Gods uitverkoren volk en Joden worden vaak gezegend met veel begaafdheden. Er zijn bijvoorbeeld zeer veel Joden onder de winnaars van de Nobelprijs. Die feiten wekken jaloersheid op en dat kan tot antisemitisme leiden.
- Een duivels kwaad. Nog steeds is de aarde het strijdtoneel van de opstand van de Satan tegen God. God gebruikt Israël in die strijd. Want de Verlosser zal uit Sion (Israël) komen. Vandaar dat de duivel probeert Israël uit te roeien.
- Broederstrijd. Omstreeks het jaar 150 na Chr. is er een broederstrijd gaande. De grote vraag was en is: Wie is eigenlijk het echte volk van God? Israël of de kerk? Toen de Christenheid machtig werd, liep die theologische strijd uit op discriminatie van Joden en uiteindelijk op de bovengenoemde hel van de Middeleeuwen van het Joodse volk.
- Opstand. Ten diepste zijn alle vormen van antisemitisme en antizionisme opstand tegen God. Omdat alle mensen opstandelingen tegen God zijn, schiet het zaad van het antisemitisme zo gemakkelijk op.

Er is een geneesmiddel tegen dit kwaad. Ieder mens die zich onderwerpt aan de Joodse Messias Jezus en die gehoorzaam is aan het Woord van God uit de Bijbel wordt genezen van dit kwaad. Door het lezen, het innemen, van dat Woord van God slikt men dagelijks een probaat medicijn. Niet alleen tegen antisemitisme maar tegen bijna alle boosheid van deze wereld.

De nabije toekomst
Het is een zeer verontrustend feit dat het antisemitisme explosief toeneemt. De strijd van de Palestijnen gaat niet om een staat, maar om het einde van Israël. Europa, de V.N. en de V.S. steunen de Palestijnen is die strijd. Niemand ziet een echte oplossing voor het conflict in het Midden Oosten. De Arabische landen zullen niet rusten voordat ze Israël van de kaart hebben geveegd. Het moet wel op een volgende oorlog uitlopen. Die oorlog moet Israël weer winnen. Want de Arabieren kunnen tien oorlogen verliezen, maar de Israëli’s slechts één. Want dan is het afgelopen. De Bijbel spreekt over een oorlog van ‘alle volken’ tegen Jeruzalem (Zacharia 12 en 14). Op papier is die oorlog al lang aan de gang. De Bijbel (Ezechiël 38 en 39) vertelt verder over een machtig leger uit het Noorden (Rusland?) dat Israël zal binnenvallen. In Psalm 83 lezen we over plannen van Arabische landen om Israël binnen te vallen. In al die gevallen zal de God van Israël ingrijpen en loopt het met de antisemitische aanvallers slecht af. Uiteindelijk zal de Verlosser, de Messias Zelf ingrijpen en zal de Here Jezus zijn koninkrijk van recht en gerechtigheid op aarde brengen.

Bijbelse visie op Israël

1. Waarom staat Israël, dat piepkleine landje, toch aldoor in het middelpunt van de belangstelling?
Daar is maar één verklaring voor: doordat de plaats die Israël in Gods plan inneemt zo uniek is.
Het profetische Woord leert, dat de geschiedenis aan het einde van de tijd tot een hoogtepunt zal komen met het herstel en de verlossing van Israël.

2. Wat moeten we aan met de huidige situatie in Israël?
Achter het conflict in het Midden-Oosten staan twee geestelijke machten tegenover elkaar: aan de ene kant werkt de genade van God aan Israëls herstel, terwijl aan de andere kant de misleidende strategie van satan met alle middelen dit proces van herstel tegenwerkt.
Dat is de werkelijke, hoewel onzichtbare, reden voor de voortdurende strijd.
Betrouwbare christelijke bronnen in Israël benadrukken, dat het meeste wat je in de media over Israël hoort en ziet, sterk gekleurd is of zelfs klinkklare leugens zijn. (Dit betekent uiteraard niet, dat wij onvoorwaardelijk met het beleid van de huidige regering van Israël moeten instemmen.)

3. Het land is aan dit volk beloofd voor eeuwig.
Er zijn niet minder dan 47 Bijbelteksten waarin God het Land onder ede aan zijn volk belooft! Op drie van die plaatsen wordt er uitdrukkelijk bij gezegd, dat Israël het land voor eeuwig zal bezitten.

4. De Kerk past bescheidenheid.
Christenen uit de heidenen hebben hun hele geestelijke erfenis aan Israël te danken.
In Johannes 4:22 zegt Jezus: ‘Het heil is uit de Joden’. Deze uitspraak stelt alleen een objectief, historisch feit vast: zonder het Joodse volk geen aartsvaders, geen profeten, geen apostelen, geen Bijbel; en bovenal: geen Verlosser.

5. Als Gods beloften voor Israël niet meer zouden gelden, welke garantie hebben wij dan, dat andere beloften van God wel blijven gelden?
Is de Kerk soms trouwer en gehoorzamer dan Israël?
Israël is niet Gods uitverkoren volk omdat het zo’n bijzonder volk zou zijn; God heeft dit op zichzelf onbetekenende volkje uitgekozen, om zo zijn trouw te tonen. En wij zijn geen christenen omdat wij voor God gekozen hebben, maar omdat Hij voor ons koos! Onze behoudenis is niet gebaseerd op een beslissing van ons, maar op de beslissing die God al eerder genomen heeft.
En Gods uitverkiezing is onberouwelijk.

6. Profetieën die al zijn vervuld… En wat gaat er nog gebeuren?
Iedere belangrijke fase in de geschiedenis van Israël is door de profeten voorzegd: De slavernij in Egypte en de bevrijding daaruit; het bezit van het land Kanaän; de afgoderij en de ballingschap plus de terugkeer naar het Beloofde Land; de vernietiging van de tweede Tempel en de verstrooiing van het volk onder de heidense volken; vervolging en onderdrukking door de heidenen; en dat de Joden opnieuw vergaderd zullen worden vanuit de volken.
80% van alle voorspellingen zijn volledig vervuld in de geschiedenis! Nog drie profetieën blijven over:
- alle volken zullen optrekken naar Jeruzalem en het belegeren
- de bovennatuurlijke openbaring van de Messias aan zijn volk
- de wederkomst van de Messias in heerlijkheid en de vestiging van zijn Koninkrijk op aarde

7. Wat staat ons te doen?
a. Acht slaan op het profetische woord, de enige betrouwbare bron van informatie over Israël en het Midden-Oosten. Als we die bron geen helderheid laten brengen, blijven we in de duisternis en slachtoffer van allerlei verwarring en misleiding.
b. Erop vertrouwen, dat Gods verbond eeuwig en onherroepelijk is - De toekomst van zowel Israël als de Kerk is door God vóór de grondlegging der wereld vastgelegd op grond van zijn voorkennis; de verwezenlijking daarvan in de tijd wordt gegarandeerd door de onherroepelijke verbonden die God met allebei gesloten heeft.
c. Leven van genade - Bij al het goede dat God aan Israël en de Kerk heeft beloofd, zijn ze allebei volledig afhankelijk van Gods genade, die alleen maar door geloof hun deel kan worden.
d. Volharden in beproevingen - Er staan zowel de Kerk als Israël enorme beproevingen en verdrukkingen te wachten. Maar zij die trouw volharden, zullen het voorrecht hebben om in de eeuwigheid deel uit te maken van Gods Koninkrijk. Hij laat niet los het werk van zijn handen.
e. Bidden voor Israël - ‘Het heil is uit de Joden.’ Een passende manier om onze dankbaarheid daarvoor te tonen, is naast Israël (temidden van al haar verdrukkingen) te gaan staan en haar trouw te ondersteunen met voorbede. Daarbij moeten de Bijbelse profetieën als basis dienen.
f. Reikhalzend uitzien naar Gods Toekomst - Komt er ooit een eind aan het bloedvergieten? De spiraal van geweld richt iedereen te gronde, Joden en Palestijnen beiden. Onverzoenlijkheid regeert. De ene gruweldaad roept de andere op en er komt maar geen einde aan. De situatie lijkt onoplosbaar. Er is een uitzondering: waar Messiasbelijdende Joden en Arabische christenen elkaar gevonden hebben onder het Kruis, begint een lange weg van verzoening.

Het kan best zijn, dat er door politieke onderhandelingen tussentijds een tijdelijke en oppervlakkige vrede ontstaat, maar totdat de Messias regeert, zullen de volken in het Midden-Oosten nooit echte gerechtigheid of blijvende vrede kennen. En Hij zal Koning zijn voor eeuwig!

Aanvulling d.d. 21-02-2011:
Aan wie heeft God het land Kanaän beloofd? Ten tijde van Mozes werd aan het volk Israël het land Kanaän beloofd. De belofte van het Land dateert echter al van vóór Mozes. Deze belofte werd gedaan aan Abraham (Gen. 12:7, 13:14-17, 15:7-21, 17:7-8, 24:7), aan Izaäk (Gen. 26:2-4; 28:3-4, 13-15) en aan Jakob (Gen. 35:11-12).

De profetie wordt vervuld; laten we luisteren naar de waarschuwing van 2Pt. 1:19-21.
Ten eerste moeten we er acht op slaan hoe nauwkeurig de profetieën vervuld worden, die slaan op de terugkeer van de Joden naar hun land. In Jes. 43:5v doet God de volgende beloften aan Israël: 'Vrees niet, want Ik ben met u, Ik doe uw nakroost van het oosten komen en vergader u van het westen. Ik zeg tot het noorden: Geef, en tot het zuiden: Houd niet terug, breng mijn zonen van verre en mijn dochters van het einde der aarde.'
De laatste twee geografische gebieden die genoemd worden, zijn het noorden en het zuiden. Voor een juiste interpretatie van de genoemde windstreken in de Bijbel moeten we ons in gedachten verplaatsen naar de locatie waar geprofeteerd wordt - en dat is het land Israël. Met het noorden wordt het westelijk deel van de vroegere Sovjet-Unie bedoeld; het zuiden is het oostelijk deel van Afrika. Sinds 1989 hebben we een dramatische vervulling van deze profetieën gezien. Eind 1991 waren bijna 400.000 Joden uit de voormalige Sovjet-Unie en 20.000 Joden uit Ethiopië naar Israël teruggekeerd. In beide landen was door het communisme een sterke politieke tegenstand tegen het laten gaan van de Joden. Toch viel die tegenstand plotseling weg en kwam voor de Joden de weg vrij om te vertrekken. De beslissende factor hierin was geen politieke, maar een geestelijke. Het was Gods uitspraak: ‘Ik zeg tot het noorden: Geef, en tot het zuiden: Houd niet terug.’ Toen de tijd voor de vervulling van dit profetische woord aanbrak, moest zelfs de sterkste en koppigste regering ervoor buigen. Het noorden had geen alternatief dan ‘hen te geven’; het zuiden kon niet langer ‘terughouden’.
In de woorden van Jeremia worden meer details gegeven over het herstel van Israël in de eindtijd: 'Want zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik in het lot van mijn volk Israël en Juda een keer zal brengen, zegt de Here, en hen terugbreng in het land dat Ik aan hun vaderen gegeven heb, zodat zij het zullen bezitten.' (Jer. 30:3)
Er kan geen twijfel over bestaan welk land hier bedoeld wordt. God zegt dat Hij Israël terugbrengt naar ‘het land dat Ik aan hun vaderen gegeven heb’. Er is maar één land dat hiervoor in aanmerking komt - het land dat opnieuw met de naam Israël genoemd wordt. Verderop laat Jeremia zien welke drievoudige reactie de Heer verwacht van iedereen die dit woord over het herstel van Israël hoort: 'Want zo zegt de Here: Jubelt van vreugd over Jakob, juicht om het hoofd der volkeren, verkondigt, looft en zegt: de Here heeft zijn volk verlost, het overblijfsel van Israël.' (Jer. 31:7)

En als Gods beloften van weleer voor Israël niet meer zouden gelden, welke garantie hebben we dan, dat zijn beloften voor ons, voor de Kerk wel geldig blijven?
In Rom. 11:25-26 spreekt Paulus specifiek tot gelovigen uit de heidenen en ontsluiert hij een ‘geheimenis’, een goddelijke openbaring die tot dan toe verborgen was gehouden, maar die nu aan de gelovigen bekendgemaakt wordt. Deze tekst laat zien dat twee opeenvolgende fases van Gods plan het einde van de tijd inluiden.
Ten eerste moeten de woorden van Jezus uit Mt. 24:14 vervuld worden: ‘En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken en dan zal het einde gekomen zijn.’
Ten tweede zal God, wanneer het volledige aantal heidenen binnen de Kerk is bereikt, zijn aandacht volledig richten op het overblijfsel van Israël en zich in barmhartigheid en reddende genade aan hen openbaren. Het belangrijkste moment van de openbaring van de Heer aan Israël wordt profetisch voorzegd in Zach. 12:10. Op dat moment zal Israël voor de eerste keer als natie een bovennatuurlijke openbaring ontvangen over de identiteit van de Messias, die aan het Kruis doorstoken is. Twee hoofdstukken verder beschrijft Zacharia de daadwerkelijke terugkeer van de Messias (Zach. 14:4-5).