Een Bijbelse kijk op Israël

zaterdag 11 oktober 2014

Kerk vervalt door schuld aan Joden

opiniestuk Reformatorisch Dagblad, 10-10-2014 15:00 | door Trudie van der Spek-Begemann

Kerkverval heeft alles te maken met de christelijke houding tegenover de Joden, stelt Trudie van der Spek-Begemann.

Jezus Christus vergadert Zich een gemeente, en haar bestaan is in Hem gegarandeerd. Toch is na de Tweede Wereldoorlog het kerkelijk verval in een opvallende stroomversnelling geraakt. Kerken lopen leeg. Oproepen om „terug naar de Reformatie” te gaan, het accent te verleggen naar persoonlijk geloof, of culturele aanpassingen door te voeren lijken geen van alle een remedie, evenmin als de kerkelijke fusie van 2004.
Allerlei oorzaken zijn al genoemd. Natuurlijk zijn allerlei zonden en dwalingen zoals opgesomd in de apostolische brieven actueel. Maar juist omdat zij van alle tijden zijn, kunnen zij geen verklaring vormen voor de stroomversnelling die wij in het kerkverval waarnemen. We zullen daarom dieper moeten graven. Want als er geen goede diagnose gevonden wordt, zal elk medicijn een lapmiddel blijken en komt therapie niet verder dan symptoombestrijding. Inderdaad vinden we dan een grondfout in de basis van de historische kerk, die op den duur wel ondermijnend moest gaan werken.

Hoogmoed
Aan het prille begin van de kerkgeschiedenis komen we een apostel tegen die een aparte plaats inneemt: Paulus. Hij bevindt zich in het epicentrum van de ontmoeting tussen Joden en heidenen, die vergelijkbaar was met een aardbeving. Deze Paulus laat in zijn brief aan de Romeinen een waarschuwing horen, die je zo niet in andere brieven tegenkomt: een waarschuwing tegen christelijke hoogmoed. Hij bedoelt hier heel duidelijk niet hoogmoed in het algemeen, maar die tegenover zijn volk, dat Jezus nog niet als de Messias erkent. Hoe de ware verhoudingen zijn maakt hij duidelijk met het beeld van een edele olijf. Niet-Joden zijn wilde loten.
Wanneer we de sprong maken van de gemeente in Rome naar de Rooms-Katholieke Kerk zien we steeds duidelijker hoe de kerk deze waarschuwing van Paulus in de wind heeft geslagen. In hoogmoed beschouwt de kerk zichzelf als de edele olijf waarop de Joden zouden moeten worden geënt. Deze omkering van zaken is de kern van alle vervangingstheologie.
De heidenchristelijke kerk is al vroeg bezweken voor de Griekse verleiding om een theoretisch systeem te bouwen dat kon concurreren met de heidense wijsbegeerte. Hierin wordt de afwijking van het Joodse spoor van Jezus zichtbaar.
De scheidsmuur van vijandschap tussen Israël en de ”gojim”, de volken, was door God in Christus geslecht, maar de kerktheologie bouwde een nieuwe scheidsmuur die Israël –ware het mogelijk– zou uitsluiten van Gods heilsplan.
Jakobus heeft in zijn brief gewaarschuwd voor een uitsluitend verstandelijk geloof, en Jezus niet minder. Jezus ziet Zijn „broeders en zusters en moeders” in hen die de wil van Zijn Vader doen. Daar gaat het Hem om.

Sapstroom
De Reformatie is te zien als een gedeeltelijke omkeer. Het was geen radicale bekering, want de reformatoren verzuimden zich af te vragen hoe het zo ver had kunnen komen met de afgeweken kerk. Zelfs de grote reformator Luther liet zich sterk antisemitisch uit toen hij er niet in slaagde de Joden te overtuigen (zie zijn geschrift ”Von den Juden und ihren Lügen”).
Tot op de dag van vandaag verzetten veel theologen zich tegen de door Paulus uitgetekende verhouding met het beeld van de edele olijf en de wilde loten. De kerk heeft zich altijd los willen maken van alles wat Joods was. In haar waan van zelfstandigheid zal ze daarom als een fraai boeket nog een tijd lang pronken op de vaas, maar uiteindelijk onherroepelijk verwelken. Door de wortel los te laten, heeft zij zichzelf van de sapstroom beroofd waarvan alle olijftakken het moeten hebben. Ik benoem die sapstroom als het geloof van Abraham, die de edele olijf mocht voortbrengen. Dit geloof wordt beschreven in Hebreeën 11 en door Jezus en Jakobus bedoeld.
De theologische verguizing van de synagoge en de Joden heeft onder de gelovigen onkruid gezaaid, dat in de vorige eeuw samengroeide met het nationaalsocialisme. Deze verbintenis kwam tot volle wasdom in de Shoah. Niet alleen nazi-Duitsland, maar ook de kerk heeft hier Gods oogappel aangeraakt. Het kerkelijk verval kwam daarna in volle gang.

Kandelaar
Wij hebben gezondigd door ons te keren tegen onze historische en geestelijke oorsprong, tegen het volk van de Koning der Joden Die tevens het Hoofd is van Zijn christelijke gemeente. Als de kerk niet openlijk schuld belijdt tegenover Israël en Israëls God, en in onopgeefbare verbondenheid het opneemt voor de Joden, wordt de kandelaar weggenomen.

De auteur is secretaris van de werkgroep Vanuit Jeruzalem.