Een Bijbelse kijk op Israël

woensdag 16 juni 2010

Om Sions wil niet zwijgen

Morgen wordt in Den Haag een pro-Israëlmanifestatie gehouden. Daarbij wordt de volgende verklaring overhandigd aan de Israëlische ambassade:

Bestemd voor de vertegenwoordiger van de staat Israël in Nederland
De heer Harry Kney-Tal, ambassadeur van Israël in Nederland, Den Haag.

Voor u staat een groep mensen die zich verbonden weet met Israël. We zijn een diverse groep, samengesteld uit verschillende politieke stromingen of kerkelijke groeperingen. We zijn een groep van zowel Joden als christenen.
Wat ons bindt is dat we van Israël houden, en dat we de God van Israël eren.
Wat we u willen laten weten is dat, hoewel de wereld Israël als een baksteen laat vallen, dit land en volk niet alleen staan. Er staat een groep mensen achter Israël, vanuit een oprechte en solide vriendschap.
Wij beseffen dat Israël een verdrukt land is. Verdrukt door de omringende volkeren en niet in het minste door eenzijdige berichtgeving in de media. De wereld spuwt Israël uit. Maar wij niet.
We zijn te lang stil geweest, en beseffen dat we op een cruciaal punt zijn aanbeland: een keuze voor of tegen Israël. Wij kiezen vóór het leven, tegen de dood en de haat van Hamas of Hezbollah.
Wij blijven echter trouw aan onze vrienden in Israël. Daarom willen wij laten weten dat wij vierkant achter Israël blijven staan, in goede én in minder goede tijden.
Wij geven een signaal af aan de wereld. Een signaal van vrede en verdraagzaamheid. Wij kiezen partij voor Israël en bidden voor de Vrede van Jeruzalem.

Deze verklaring wordt u aangeboden door:

Stichting Pillar Of Fire
Isreality, jongerenbeweging van Christenen voor Israël
SGP-jongeren
Stichting Schreeuw om Leven
Israël Platform
Stichting Christenen voor Israël

en vele andere Israëlvrienden

vrijdag 11 juni 2010

De hele Bijbel is Joods!

Ooit zei een oud-ambtsdrager tegen zijn predikant: u moet het in uw preken niet steeds over Israël hebben. In argeloosheid antwoordde de dominee deze bezorgde broeder: dan moet u me maar een andere bijbel geven!
Veel gelovigen beschouwen het Oude Testament in feite als afgedaan of in elk geval als minder belangrijk; wij zijn immers nieuwtestamentische gelovigen!
Zelf heb ik ooit weleens meegemaakt, toen ik een paar zondagen achter elkaar uit het Oude Testament preekte, dat een gemeentelid me opbelde om te vragen waarom er nooit meer uit het Nieuwe Testament gepreekt werd. Het omgekeerde zal geen dominee meemaken.

Het geschreven Woord van God begint toch echt bij Genesis 1 en gaat door tot Openbaring 22. Het is van het grootste belang voor ons eigen geloofsleven om de juiste waarde van het zogenaamde ‘Oude Testament’, de Hebreeuwse Bijbel te beseffen, zodat wij bijbels in balans blijven. Het Oude Testament maakt ongeveer 78% van de Bijbelse tekst uit en het Nieuwe Testament slechts 22%. Velen die de Bijbel in zijn geheel lezen maken helaas een onderscheid in belangrijkheid tussen het O.T. en het N.T. en gebruiken het OT hooguit als een soort bijbelse encyclopedie voor wat meer achtergrondinformatie om het N.T. beter te kunnen begrijpen of enkele passages in het NT nader te kunnen toelichten, maar ze zien het OT toch als iets dat verouderd is en niet meer van toepassing. Als dat zo zou zijn, waarom verwijzen Jezus en de apostelen er dan voortdurend naar? Zij kenden geen andere Bijbel dan de Tenach. Hun Heilige Schrift bestond uit de boeken van het enige, door God nooit verbroken verbond. Hij vernieuwde en bekrachtigde het verbond met Zijn volk weliswaar, maar Hij verving niet het ene verbond door het andere! Als wij de Bijbel lezen, moeten we ons steeds voor ogen houden.
De wijze Pinchas Lapide schreef: “Wie met een schaar uit het Nieuwe Testament alle 452 plaatsen en citaten, die uit het Oude Testament afkomstig zijn, zou wegknippen, die zou een fragmentarische romptekst overhouden, die geen mens nog als een lopend verhaal zou kunnen ontcijferen.” De basis van de nieuwtestamentische leerstellingen vindt zijn fundament vindt in de Tenach. Het is heel belangrijk om te onthouden dat met het woord “Schriften” in het Nieuwe Testament verwezen wordt naar het Oude Testament.
Een sleuteltekst voor het juiste begrijpen van de belangrijke positie die de boeken van de Tenach binnen het geheel van de Bijbel innemen vinden wij in 2Timotheüs 3:16 ‘Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven’. Dit heeft nu betrekking op zowel het Oude Testament als het Nieuwe Testament; beide zijn door de Heilige Geest van God gekomen. Maar toen Paulus dit schreef, bedoelde hij slechts het O.T., omdat de rest toen nog niet geschreven was!
Toen Jezus in de woestijn door de satan werd verzocht, citeerde Hij teksten uit Deuteronomium en gebruikte de Thora als het zwaard van de geestelijke wapenrusting uit Efeziërs 6:17 om de vijand te verslaan (Lukas 4:1-13).
Ongetwijfeld erkenden de Joodse schrijvers van het Nieuwe Testament de Tenach als het Woord van God. Elk onderricht zowel van Jezus als van de apostelen is gebaseerd op de Thora. Het hart van de Bijbel is daarom nog steeds de Thora, want daarin staat geschreven wat de Eeuwige van de gelovigen vraagt en wat Hij verbiedt binnen het Verbond; daarin heeft Hij ons Zijn wil bekendgemaakt.

donderdag 10 juni 2010

Mohammed als profeet erkennen?

In het boek 'Joodse en Palestijnse tranen' van Johan M. Snoek, onlangs verschenen bij uitgeverij Skandalon, doet emeritus hoogleraar Zendingswetenschap Anton Wessels een oproep aan joden en christenen. In zijn artikel ‘Joden, christenen en moslims onopgeefbaar verbonden’ schrijft hij het volgende: “Jezus is door de meeste joden niet aanvaard op de wijze waarop de christelijke kerk hem ziet en verstaat. Zowel joden als christenen hebben meestal Mohammed niet als profeet willen erkennen. De vraag echter of Mohammed ook onder de profeten is, dient mijns inziens ook door een jood en christen positief beantwoord te worden. Daarmee wil niet gezegd worden dat joden en christenen daarom moslims zouden dienen te worden, noch dat een erkenning van de betekenis van Jezus door joden zou betekenen dat zij tot de kerk zouden moeten toetreden. Wel wordt het hoog tijd dat alle drie trachten te luisteren naar wat de gemeenschappelijke boodschap is die deze drie – Mozes, Jezus en Mohammed – voor de mensheid ook vandaag nog hebben.”

Jezus en Mohammed spreken elkaar op zoveel punten schreeuwend tegen! Alleen als je van beide figuren een karikatuur maakt, zou je kunnen denken, dat ze een gelijke boodschap voor de wereld hebben. Als je beide personen neemt voor wie ze zijn en voor hoe hun eerste volgelingen ze hebben beschreven, dan zijn ze niet samen te brengen. Jezus is de leider van liever lijden dan onrecht doen, Mohammed leidt door het zwaard en door zijn tegenstanders gruwelijk om zeep te helpen.

De Geest van God herkent u hieraan: iedere geest die belijdt dat Jezus Christus als mens gekomen is, komt van God. Iedere geest die dit niet belijdt, komt niet van God; dat is de geest van de antichrist (1Joh. 4:2-3).

Volgens de Koran heeft God geen zoon.
Mohammed als profeet? Op grond van de Bijbelse maatstaf een valse profeet.

dinsdag 8 juni 2010

Het herstel van Israël (geestelijk)

"Wel allemaal mooi en aardig hoor, dat het Joodse volk terugkeert naar het Heilige Land, maar de helft kent God niet!"

Maar: 'het geestelijke is niet eerst, maar het natuurlijke, daarna het geestelijke' (1Kor. 15:46).
Eerst wordt de relatie tussen het volk en het Land hersteld; daarna de relatie tussen het volk en God.
Bij haar ontstaan bestond de Kerk uitsluitend uit Joden. In feite ontstond een crisis toen niet-joodse mensen lid van de Kerk wilden worden. De joodse gelovigen moesten beslissen of heidenen eigenlijk wel lid konden worden, en zo ja, op welke voorwaarden. De uitkomst daarvan staat in Handelingen 15: door aan een paar eenvoudige voorwaarden te voldoen, konden heidenen samen met joodse gelovigen lid zijn van hetzelfde lichaam.
Na de verwoesting van Jeruzalem en doordat de meerderheid van het joodse volk de Messias afwees, werd de Kerk steeds ‘heidenser’ van karakter. Toch zijn er door alle eeuwen heen Joden geweest, die Jezus als Messias accepteerden.
In het tweede gedeelte van de twintigste eeuw ontstond een dramatische groei in het aantal Joden dat Jezus als Messias erkende. Velen van hen hebben hun historische identiteit als Jood zorgvuldig bewaard. Het gevolg is dat er binnen het universele lichaam van Christus een bepaalde groep gelovigen is, die zich ‘Messiaanse Joden‘ noemen.
In Romeinen 11:25-26 spreekt Paulus specifiek tot gelovigen uit de heidenen en ontsluiert hij een ‘geheimenis - een goddelijke openbaring die tot dan toe verborgen was gehouden, maar die nu aan de gelovigen bekendgemaakt wordt: 'Een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid van de heidenen binnengaat; en dan zal gans Israël behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal de goddeloosheid van Jakob wegdoen. En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem.'

Deze tekst laat zien dat twee opeenvolgende fases van Gods plan het einde van de tijd inluiden.
Ten eerste moeten de woorden van Jezus uit Mattheüs 24:14 vervuld worden: ‘En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken en dan zal het einde gekomen zijn.’
Ten tweede zal God, wanneer het volledige aantal heidenen binnen de Kerk is bereikt, zijn aandacht volledig richten op het overblijfsel van Israël en zich in barmhartigheid en reddende genade aan hen openbaren.
Het belangrijkste moment van de openbaring van de Heer aan Israël wordt profetisch voorzegd in Zacharia 12:10: "Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest van genade en van gebeden; zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene."
Op dat moment zal Israël als natie een bovennatuurlijke openbaring ontvangen over de identiteit van de Messias.
Twee hoofdstukken verder beschrijft Zacharia de daadwerkelijke terugkeer van de Messias:
'Zijn voeten zullen staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts... En de Heer, mijn God, zal komen, en alle heiligen met Hem' (Zach. 14:4-5).

Het herstel van Israël (fysiek)

We leven in een opwindende tijd. Bijbelse profetieën worden voor onze ogen vervuld. Eeuwenlang stonden er wel prachtige beloften voor Israël in de Bijbel, maar er gebeurde niets...
In de 19e eeuw al, waren er mensen – zowel Joden als christenen – die geloofden in het herstel van Israël. Na 18 eeuwen trokken er Joden doelbewust naar het Heilige Land. Deze pioniers troffen geen ‘land van melk en honing’ aan. Het grootste deel van het land was in een wildernis veranderd, die door de beroemde Amerikaanse schrijver Mark Twain in zijn reisverslag in 1869 als volgt beschreven werd: “Een verlaten land, de bodem is rijk genoeg maar is overgelaten aan het onkruid – een stille, treurige uitgestrektheid… Een ontvolkt land… Nergens zagen we een menselijk wezen op de hele route… nauwelijks ergens een boom of struik. Zelfs de olijfboom en de cactus, trouwe vrienden van een waardeloze bodem, hadden het land vrijwel verlaten”.

Moerassen werden drooggelegd, woestijngrond gecultiveerd, wijnranken geplant in Samaria en Judea, ruïnes weer opgebouwd. Oude profetieën werden zo vervuld!

Psalm 102 kondigt dit herstel zo aan: “U zult opstaan en U over Sion ontfermen, de tijd van genade is gekomen, dit is het uur...”
“U zult opstaan” - dat betekent zoveel als: God komt in actie...er gaat wat veranderen!
Eeuwenlange Jodenhaat bereikte met de moord op 6 miljoen Joden tijdens het Naziregime een onvoorstelbaar dieptepunt. Erger kon niet. Het Joodse lijden had duivelse proporties aangenomen. En dit vond plaats in het ‘christelijke’ Europa!
Toen heeft God een streep gezet: tot hier toe en niet verder. De HEER is opgestaan en heeft besloten dat de genadetijd voor Israël aangebroken was.

In 1948 werd de Joodse staat een feit.
In de internationale politiek zijn Bijbelse gegevens niet doorslaggevend. Wat voorzegd is door de profeten staat op gespannen voet met de visie van de Verenigde Naties. Velen willen het Heilige Land en de stad Jeruzalem opdelen. Dat de wereld deze ‘vredesregeling’ voor zoete koek aanneemt… nou ja, de mensen weten niet beter; maar dat zelfs gelovigen en kerken mee dobberen in de mediamodderstroom is onbegrijpelijk.
De Kerk is geen politieke instantie. De visie van de Kerk op Israël moet niet beoordeeld worden op haar politieke correctheid, maar op haar Bijbelse gehalte.
De geschiedschrijving in de Bijbel is volstrekt uniek; aan de ene kant is zij, zoals elke geschiedschrijving, een verslag van de gebeurtenissen, maar voor een deel is ze geschreven nog vóór de gebeurtenissen plaatshebben! Dat laatste heet profetie.
Te midden van spanning en vijandelijkheden is ‘het profetische woord’ een bron van diep, onwankelbaar vertrouwen (2Petrus 1:19).

De hele geschiedenis van het volk Israël is in de Bijbel voorzegd, en volledig vervuld: de slavernij in Egypte en de bevrijding daaruit; hun bezit van het land Kanaän; in het Beloofde Land zouden ze zich keren tot afgoden; God zou een centrum van aanbidding vestigen in Jeruzalem; de ballingschap van het Noordrijk naar Assyrië; en van het Zuidrijk (Juda) naar Babylon; de vernietiging van de eerste Tempel, die door Salomo gebouwd is; de terugkeer naar het Beloofde Land van een overblijfsel, een rest; de vernietiging van de tweede Tempel - door Jezus Zelf voorspeld; de verstrooiing onder de heidense volken; vervolging en onderdrukking door de heidenen; en de terugkeer vanuit de volken, naar hun eigen land.
Meer dan 80% van de profetieën is al vervuld. Op grond daarvan mogen we met grote zekerheid verwachten dat ook de laatste voorspellingen in vervulling zullen gaan!

maandag 7 juni 2010

De kerk als surrogaat

Alweer een tijdje geleden kwam ik het volgende meesterlijke schrijfsel van de hand van Dr. H. Vreekamp tegen:

Het woord passeert regelmatig, maar wat bedoelen theologen in hemelsnaam met ‘vervangingstheologie’?
Een korte cursus in zeven stappen.

Van Dale
‘Vervangingstheologie’ is heel erg. Je hoort er absoluut tegen te zijn, zeggen de Israël-fans. Waartegen precies? Laten we eens kijken in het woordenboek. De grote Van Dale laat het afweten. Het woord ‘vervangingstheologie’ komt niet voor.
Nu de Van Dale toch eenmaal op tafel ligt: nog een woord dat je tegenwoordig in verband met Israël geregeld hoort: ‘onopgeefbaar verbonden’. Het woord ‘onopgeefbaar’ bestaat volgens Van Dale ook al niet. Blijkbaar zijn wij nieuwe woorden aan het smeden als het gaat over onze relatie tot Israël. Vreemd.

Geliefde
Dan maar zonder woordenboek. De ‘vervangingstheologie’ gaat ervan uit dat God op een dag tegen zijn volk Israël heeft gezegd: “Ik stop ermee. Daar hebben jullie het helemaal naar gemaakt. Jullie hebben Jezus als mijn Messias niet erkend.” De liefde is op. God en Israël scheiden van tafel en bed, sterker: gaan voorgoed uit elkaar. Zijn geliefde Israël, nota bene! En dan?
Dan vervangt God Israël door een nieuwe geliefde en laat Israël als ex dus lekker jaloers achter. God zelf blijft hoe dan ook niet alléén. Hij kan gewoon niet zonder mensen. God zijn op je eentje is blijkbaar ook niet alles. Die nieuwe geliefde van God, jawel, dat is de kerk. Hoera. Wij kerkmensen, christenen, zijn nu de nieuwe en grote liefde van God. Met ons gaat Hij verder. Dat ziet Hij helemaal zitten. Israël heeft het nakijken. Eigen schuld, dikke bult.

Surrogaat
Laten we voor een moment aannemen dat dit verhaal over de scheiding tussen God en Israël wáár is. Dat de kerk de plek van Israël heeft ingenomen, dat christenen het Joodse volk hebben vervangen.
Terug naar het woordenboek. Bij het woord ‘vervanging’ ontbreekt ‘vervangingstheologie’, maar vinden wij wel ‘vervangingsmiddel’ en ‘vervangingsproduct’. Die beide woorden zouden prima op de kerk kunnen slaan. De kerk als vervangingsmiddel en vervangingsproduct voor Israël.
Wat lees ik als betekenis van die beide woorden? Surrogaat! Die klap komt hard aan. De kerk die van zichzelf zegt dat zij de plaats van Israël heeft ingenomen, is als kerk niet meer dan surrogaat. Dat wil zeggen: een product dat een ander vervangt, maar dat van een mindere kwaliteit is. ‘Men raakte zo gewend aan sommige surrogaatmiddelen, dat men pas na de oorlog bemerkte hoe slecht de kwaliteit was geweest.’ Deze laatste zin, geplukt van internet, slaat angstig helder op de kerk. Na de Tweede Wereldoorlog ontdekten wij, hoe slecht de kwaliteit was geweest van de kerk als het zogenoemde ‘nieuwe Israël’. Maar toen was het te laat voor zes miljoen Joden.

Besnijdenis
Ik geef een voorbeeld van die slechte kwaliteit van de kerk. Met pijn in het hart, maar de zaak is te ernstig om te verzwijgen. Wanneer in de dorpskerk van mijn jeugd kinderen werden gedoopt, hoorde ik in de oude zestiende-eeuwse taal: ‘Dewijl dan nu de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen…’
De schaamte voorbij, denk ik nu. Zonder enige schroom beweert de kerk dat een oud onderdeel door een nieuw is vervangen. Het oude onderdeel ‘de besnijdenis’ - dat heeft nu écht zijn tijd gehad - is vervangen door het gloednieuwe ‘de doop’.
En al die Joodse jongetjes die nog altijd op de achtste dag het teken van de besnijdenis ontvangen? Jammer dan, zij hebben de boot gemist. Wat ze nodig hebben, is de christelijke doop.

Statenbijbel
Nog een voorbeeld van de slechte kwaliteit van de kerk, opnieuw met pijn in het hart. In de zeventiende-eeuwse Statenbijbel vind je naast de bijbeltekst zogenoemde ‘kanttekeningen’, aantekeningen in de kantlijn waarin uitleg van de tekst wordt gegeven.
Al jaren boeit mij de profeet Zacharia. Ik ben weg van zijn visioen over de toekomst van Jeruzalem, uit het veertiende hoofdstuk van zijn profetie. De toekomst van Jeruzalem dus. Wat lees ik in de ‘kanttekeningen’?
Volgens vers 8 ziet de profeet hoe ‘levende wateren’ uit Jeruzalem zullen stromen. In de kantlijn lees ik: ‘Hierdoor moet men verstaan de gaven van de Heilige Geest, die Christus overvloedig over zijn kerk uitstorten zou’. In vers 10 schetst Zacharia hoe Jeruzalem verhoogd zal worden temidden van het vlakke land. In de kantlijn: ‘De stad Jeruzalem, waardoor de kerk Gods hier wordt beduid, inzonderheid de kerk van het Nieuwe Testament’. Jeruzalem zal bewoond worden in haar plaats, vervolgt de profeet. De kanttekeningen vervolgen: ‘dat is, velen zullen zich tot de kerk begeven’.
Vers 12 beschrijft het optrekken van de volken tegen Jeruzalem. Dat zijn degenen, aldus de kantlijn, die de kerk van God bevochten en vervolgd hebben. En dan in vers 16 het grandioze visioen over de volken die als pelgrim optrekken naar Jeruzalem, om met het Joodse volk het Loofhuttenfeest te vieren. De kanttekening ziet het zo: ‘De Heere zal hen bekeren, alzo dat zij zich ook tot de Christelijke gemeente begeven zullen om de Heere te dienen. De profeet beschrijft hier de inwendige godsdienst van de kerk van het Nieuwe Testament door de uiterlijke godsdienst, die in het Oude Testament is gebruikelijk geweest’.
De conclusie is onontkoombaar: Jeruzalem is vervangen door de kerk ofwel de christelijke gemeente. Als klap op de vuurpijl krijgt het Oude Testament de uiterlijke godsdienst toegeschoven, terwijl de kerk van het Nieuwe Testament zich mag verheugen in een inwendige godsdienst. Drie keer raden wat de voorkeur verdient: uiterlijk of inwendig?

Zenuw
Hier raken we een christelijke zenuw. Stel, je moet op het bekende onbewoonde eiland kiezen tussen twee boeken: Oude Testament of Nieuwe Testament. Als christen zou ik zonder aarzelen kiezen voor het Oude Testament. Ook voor christenen is het Oude Testament de eigenlijke Bijbel. Het Nieuwe Testament is het commentaar daarop in de naam van Jezus.
Nooit en nergens is vernomen dat God het verbond met Israël heeft opgezegd.
Dit is natuurlijk de christelijke wereld op z’n kop. In onze Bijbels heb je eerst het Oude Testament en daarna het Nieuwe. In die volgorde lezen we ook. En dan? Heb je dan de Bijbel uit? Nee, het Nieuwe Testament zet je terug in de wereld van het Oude Testament. En wel zó, dat de inhoud van dat Oude Testament onverwacht gloednieuw voor je is. ‘Nieuw’ betekent hier dus niet ‘vervanging’ maar ‘bevestiging’ van het oude: stempel erop, handtekening eronder, zegel eraan.
Zo is het ook met het volk van het Oude Testament, met Israël. Jeremia heeft het in hoofdstuk 31 van zijn profetie over een nieuw verbond. Een nieuw verbond met wie? Met een ánder dan Israël, met een nieuwe partner? Nee, een nieuw verbond met het huis van Juda, met het huis van Israël. Van een andere partner is geen sprake. Het nieuwe verbond is als de nieuwe maan. Dezelfde maan opnieuw. Nooit en nergens is vernomen dat God het verbond met Israël heeft opgezegd. Wél dat in Israël alle volken van de aarde mee-bedoeld zijn. En dus ook de kerk uit die volken.

Naast de synagoge
Niets maakt zo gelukkig als je plaats te kennen, schreef Tom Naastepad. Een gelukkige kerk is een kerk die haar plaats kent: naast de synagoge. Niet ‘vervanging’ maar ‘verhouding’ is het trefwoord. Jaren heb ik gewerkt met de Raad voor de verhouding van Kerk en Israël. Vervanging, dat is de dood voor de ander. Verhouding, dat is het leven voor de ander. Dat is volgens onze kerkorde ‘delen in de aan Israël geschonken verwachting van het Koninkrijk van God’.
Daarmee is de ‘vervangingstheologie’ vervangen. Eindelijk, in onze dagen.

www.vreekamp.nl

vrijdag 4 juni 2010

De Sabbat: alléén voor Joden?

Een van de problemen waar men tegenaan loopt, als men zich als christen oriënteert op de Joodse wortels van zijn geloof, is het feit dat beide godsdiensten een verschillende wekelijkse rustdag hebben: het Jodendom de Sabbat, die vrijdagavond bij zonsondergang begint en weer zaterdagavond bij zonsondergang eindigt, en het christendom de zondag . Als wij dezelfde God aanbidden en beiden dezelfde Bijbel als Gods Woord beschouwen en de inhoud daarvan in ons leven toepassen, waarom houden wij niet dezelfde rustdag? Of is de Sabbat alléén voor de Joden?
Het is een historisch feit, dat de eerste christenen ruim 300 jaar lang de Sabbat vierden (óók niet-joden). En de profeet Jesaja zei reeds meer dan 2700 jaar geleden: “Welzalig die sterveling die dit doet, en het mensenkind dat daaraan vasthoudt; die acht geeft op de Sabbat, zodat hij hem niet ontheiligt” (Jes. 56:2). Let wel: hij zegt niet “Welzalig de Israëliet”, maar hij zegt heel universeel en wereldomvattend: “Welzalig ieder mensenkind, dat de Sabbat houdt!” - In vers 6 gaat hij verder: “En de vreemdelingen die zich bij de Eeuwige aansloten om Hem te dienen, en om de naam van de Eeuwige lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn, allen die de Sabbat onderhouden, zodat ze hem niet ontheiligen, en die vasthouden aan Mijn verbond: hen zal Ik brengen naar Mijn heilige berg en Ik zal hun vreugde bereiden in Mijn bedehuis...” - Hier staat dus niet: de vreemdelingen die zich bij Israël aansloten, maar: de vreemdelingen die zich bij de Eeuwige aansloten, ...allen die de Sabbat onderhouden!
Jesaja profeteerde zelfs, dat op de nieuwe aarde de gelovigen uit alle volken (dus niet alleen de Joden) nog steeds de wekelijkse Sabbat zullen vieren: “Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor Mijn aangezicht zullen blijven bestaan, luidt het woord van de Eeuwige, zo zal uw nageslacht en uw naam blijven bestaan. En het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en van Sabbat tot Sabbat, dat al wat leeft zal komen om zich voor Mijn aangezicht neer te buigen, zegt de Eeuwige” (Jes. 66:22-23). Het Sabbatsgebod is dus in het verleden, in het heden, en ook in de toekomst niet alleen voor de Joden van toepassing, maar voor een ieder die de God van Israël wil dienen: “Zes dagen mag arbeid verricht worden, maar op de zevende dag zal er een volkomen Sabbat zijn: een heilige samenkomst; generlei arbeid zult gij verrichten, het is een Sabbat voor de Eeuwige in al uw woonplaatsen” (Lev. 23:3). Hier staat dus niet alleen, dat de Sabbat de dag om te rusten is, maar ook, dat de heilige samenkomst op Sabbat dient te worden gehouden! Als Gods Woord zo duidelijk is over de Sabbat, waar komt de zondag dan als wekelijkse rustdag en dag van de samenkomst voor de christenen vandaan?

Toen de gemeenschappen van de eerste gelovigen buiten Israël meer en meer uit heidenen gingen bestaan, ebde de betekenis van de Sabbat steeds verder weg. Ondanks hun geloof in de Messias, vierden zij weer de reeds in de vóórchristelijke tijd bij de heidenen bekende “Dies Solis” [zonnedag] ter ere van de zonnegod, al noemden ze hem nu "Dag des Heren". Later, in het zog van de versmelting tussen staat en kerk, verbood keizer Constantijn in 321 op advies van kerkvader Eusebius alle christenen het vieren van de Sabbat, om daardoor het Christendom geheel van zijn Joodse wortels los te maken. Door de Sabbat af te schaffen en de zondag te heiligen hoopte men dat daardoor méér heidenen tot de kerk zouden toetreden. Keizer Constantijn wilde hierdoor de rust in het Romeinse Rijk doen terugkeren. Een stap verder ging Paus Sylvester (314-335), die verklaarde dat “de Sabbat voor de Christenen een dag is van afschuw jegens de Joden. Men behoort die dag niet te houden, want het is een verwerpelijk gebruik”. Nog bonter maakte het Paus Innocentius I (402-417). Hij verordende dat er op de Sabbat geen godsdienstige samenkomst mag worden gehouden en dat de sacramenten niet mogen worden uitgereikt. We zien hieraan, dat de Sabbat dus in die tijd nog steeds door Christenen gehouden werd, anders hoefde dit niet verboden te worden. We zien ook, dat er geen heilige en oprechte motieven zoals de herdenking van de Opstanding des Heren tot de invoering van de zondag als kerkdag hebben geleid, maar een afschuw van de Joden, dus puur antisemitisme.

Bijbelse verordeningen zijn niet gegeven om door behouden te worden. “Door genade zijn jullie behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme” (Ef. 2:8-9). Onze redding is louter genade. Maar: “Wij zijn Zijn schepping, geschapen in de Messias Jezus om goede werken te doen, die God heeft voorbereid, zodat wij daarnaar zouden leven” (vers 10). Zo leert de apostel Paulus ons, dat geloof, genade en goede werken samen gaan.

Dat de Sabbat - om zeer verwerpelijke redenen - door de kerk is vervangen door de zondag, is niet onze schuld. Christenen die met een oprecht hart de zondag vieren, doen daar goed aan. Maar als we het bovenstaande weten, is er alle reden om ons af te vragen of wij ook niet de Sabbat zouden vieren, aangezien de Eeuwige zijn voorschriften nooit herroepen heeft!

Vrije bewerking van Psalm 2

Waartoe leidt de woede van de heidenen?
Waarom zinnen de naties op zinloze plannen?
De regeerders van de aarde komen in verzet,
vorsten beramen een oorlogsplan
tegen de Eeuwige en tegen zijn gezalfde:
‘Wij willen hun juk afwerpen,
ons van hun boeien bevrijden.’

Die in de hemel woont lacht,
de Heer spot met hen.
Dan spreekt Hij tot hen in zijn woede
en zijn grimmigheid verbijstert hen:
‘Ikzelf heb mijn koning gezalfd,
op de Sion, mijn heilige berg.’

Ik verkondig het besluit van de Eeuwige;
Hij zei tegen mij: ‘Jij bent mijn zoon,
vandaag heb Ik je verwekt.
Vraag, en Ik geef je de heidenen in bezit,
de uithoeken van de aarde in eigendom.
Jij mag ze verpletteren met een ijzeren knots,
ze stukslaan als een aarden pot.’

Machthebbers, kom dan toch tot inzicht,
leiders van de aarde, wees gewaarschuwd;
onderwerp je aan de Eeuwige in diep ontzag,
kus zijn voeten met vrees en beven,
anders ontsteekt Hij in toorn en is het afgelopen met jullie;
ja, zijn toorn is licht ontvlambaar.
Gelukkig allen die schuilen bij Hem!

Kerk in actie tegen Israël?

Er circuleert in Christelijke kringen in Nederland een verontrustend bericht over een Palestijnse boer in de buurt van Bethlehem. Zijn naam is Daoud Nassar en hij laat zich voorstaan op liefde voor alle naties. Het bericht werd verspreid door Meta Floor, die voor “Kerk in actie” en Sabeel in Israël werkzaam is.
Daoud Nassar zou volgens het bericht negen demolition (sloop) orders hebben ontvangen van de Israëlische autoriteiten. Nassar schreef dat “men” zijn geest wilde breken en dat hij vast van plan was dit “kwaad” (van de Israëli’s) te bestrijden en te overwinnen. Meta Floor voegde ter ondersteuning nog een paar eigen opmerkingen aan toe. Zij zei onder meer dat 500.000 Israëli’s illegaal op de West Bank (Samaria en Judea) wonen en dat zij basale rechten hebben en Palestijnen zoals Daoud niet.
Het verontrustende bericht was reden voor een nader onderzoek door de organisatie ‘Missing peace’. Daartoe namen zij contact op met de Civil Administration in Israël, de burgemeester van Gush Etzion Shaul Goldstein, Palestijnen in de omgeving van Gush Etzion en met Daoud Nassar zelf. Zij bezochten hem op zijn boerderij even buiten Neve Daniel. Tevens onderzochten zij artikelen in Israëlische kranten over de problemen waar Nassar over schrijft en over de co-existentie tussen Joden en Arabieren in de omgeving van Gush Etzion.
De bewuste aankondiging tot sloop werd inderdaad aan Daoud Nassar afgegeven op 28 mei 2010. De Civil Administration van de Israëlische overheid liet echter weten dat het om bouwsels ging die illegaal waren. Daoud zelf vertelde, dat het gaat om aanbouwsels met een vast dak die hij aan legale gebouwen had aangebouwd en wel zonder vergunning. Hij meldde bovendien dat hij al in 2006 een rechtszaak verloor tegen een eerder afgegeven slooporder van dezelfde bouwsels. De aankondiging die hij nu ontving van de ambtenaren van de CA was dus in feite een gevolg van het vonnis van de rechtbank in 2006. Hij kon geen antwoord geven op de vraag waarom het vier jaar had geduurd voordat de autoriteiten uitvoering van de order vorderden. Wel beweerde hij dat in de Joodse dorpen in de omgeving een dergelijke naleving van de wet niet wordt afgedwongen.
De burgemeester van Gush Etzion kende het probleem van Daoud Nasser echter als een van de problemen in Gush Etzion. Nassar is dus niet uniek als het gaat om het krijgen van slooporders voor illegale bouwsels. Volgens Goldstein worden in Gush Etzion iedere week 10 tot 15 slooporders afgegeven door ambtenaren van de CA. Hij adviseerde Nassar het zelfde te doen als de burgers van Gush Etzion, namelijk het aanvechten van de slooporder via het rechtssysteem. (Het Hooggerechtshof in Israël behandelt dergelijke zaken ook.) Nassar’s bewering dat er met twee maten wordt gemeten ten opzichte van de politiek van slooporders voor Joden en Arabieren verwierp hij. Hij gaf voorbeelden van inwoners van Gush Etzion die soortgelijke aanbouwsels hebben moeten afbreken omdat ze geen vergunning hadden. Over de nabij Daoub’s boerderij gelegen uitbreiding van Elazar een ander Joods dorp die volgens Nassar ook illegaal is, vertelde Goldstein dat ook daarover een procedure loopt bij het Israëlische Hooggerechtshof, waarbij zal moeten worden bepaald welke bouwsels illegaal zijn. Inderdaad heeft het Israëlisch Hooggerechtshof de staat Israël recentelijk opdracht gegeven om bestemmingsplannen (zoning plans) voor het gebied te maken. Goldstein voegde eraan toe dat in een andere uitpost naast Neve Daniel al slooporders zijn afgegeven.
In een ander geval werd vorig jaar in Kiryat Arba in een vergelijkbare situatie (illegale bouw in Area C) het huis van de Joodse activist Noam Federman midden in de nacht gesloopt door de Israëlische autoriteiten.

Onderdrukking of rechtsorde
Nassar schrijft in zijn e-mail: 'They are trying to destroy our spirit, but we are determined to resist and overcome the Evil with GOOD and justice will prevail.' Dit suggereert dat de ambtenaren van de CA een andere agenda zouden hebben dan het uitvoeren van een rechtbankorder. De mail van Meta Floor versterkte het beeld van een ondrukkende maatregel verder. In het gesprek gaf Nasser zelf echter toe dat de maatregel het gevolg was van een rechterlijke uitspraak uit 2006, die in het kader van de rechtsorde moet worden uitgevoerd.

“Tent voor alle naties”
Nassar’s “tent voor alle naties” suggereert een streven naar co-existentie en vrede. Op een bord bij de ingang van zijn boerderij wordt dat benadrukt met de stelling “we refuse to be enemies”. Gevraagd naar de relatie met de joden in de omgeving gaf hij aan weinig tot geen relaties te onderhouden. Hij suggereerde dat er regelmatig problemen zouden zijn met de Joden in de omgeving maar bij doorvragen bleek het om incidenten te gaan uit de jaren negentig en een incident uit 2002 toen de tweede intifada op zijn hoogtepunt was.
Zijn contacten met Israëli’s beperken zich tot degenen die pro Palestijns zijn en tegen de “bezetting” actie voeren. De burgemeester van Gush Etzion verklaarde dat Nassar onder valse vlag opereert wanneer hij zegt dat hij voor co-existentie is en streeft naar het beëindigen van het vijanddenken. Hij wees op enkele co-existentie projecten in Gush Etzion waarvan Daoud Nassar zelf toegaf er nog nooit van gehoord te hebben…
In Gush Etzion wordt niettemin op vele plaatsen samengewerkt door Joden en Palestijnen. De Palestijnen van het dorp Beit Sakariyah wonen tussen de Joodse dorpen in Gush Etzion en werken bijna allemaal in een garage en benzinestation op het grote kruispunt op weg 60 in Gush Etzion. Er wordt daar samengewerkt door Joden en Arabieren. Die samenwerking is zo oud als de garage en het benzinestation zelf.
Men houdt daarnaast gezamenlijke sociale activiteiten en de Palestijnen werden tijdens de jaren van de intifada geholpen door Joden uit de omgeving toen er door aanslagen uitgaansverboden golden. Vergelijkbare co-existentie wordt gemeld uit Efrat de grootste plaats in Gush Etzion waar bewoners de Palestijnen van naburige dorpen hielpen aan voedsel en kleding, ook tijdens de tweede intifada. Palestijnse aannemers en werknemers werken in sommige gevallen zonder onderbreking al twintig jaar in Efrat. Daoud wist dat allemaal niet. Later gaf hij aan voornamelijk te werken met buitenlandse activisten die tijdelijk in Israël zijn en hem helpen met werk op zijn boerderij.
Op de vraag wat hij vond van de interne situatie in de Palestijnse Autoriteit; antwoordde dat hij weinig wist over de Palestijnse leiders. Aanvankelijk wilde hij slechts praten over de Israëlische rol in het dagelijkse leven, later gaf hij toe dat sommige misstanden te wijten zijn aan de rol van het Palestijnse leiderschap. De leiders zorgen alleen voor zichzelf, verklaarde hij.
In de loop van het gesprek vroeg hij verder om advies over de omgang met de slooporders en hoe hij de bouwsels kon aanpassen opdat ze wel binnen de wet zouden vallen. Hem werd geadviseerd om de golfplaten (die schaduw moeten verschaffen) te verwijderen en te vervangen door biezenmatten, deze vallen onder de open structuren zoals pergola’s. Een dergelijke bouwverordening bestaat in Nederland ook.
Ook bespraken ze wegen om tot een beter wederzijds begrip te komen tussen de Joden en Palestijnen in de omgeving. Hij erkende de Joodse aanspraken op het land Israël en gaf aan dat beide bevolkingsgroepen vanuit hun liefde voor het land het land verder moeten opbouwen.
De opmerkingen van Meta Floor over 500.000 illegale Joden op de West Bank lijken te getuigen van een gebrek aan kennis over de status van de Joodse dorpen en huizen in Samaria en Judea volgens het internationale recht. Zij suggereert dat Israël verantwoordelijk is voor het verschaffen van basis- voorzieningen aan alle Palestijnen, alsof er geen Oslo akkoorden bestaan die het burgerlijk bestuur in handen gaven van de Palestijnse autoriteit. (Stedelijke gebieden zgn. Area A en B). Bouwen in Area C –te vergelijken met het Nederlandse platte land- is een groot probleem omdat bestemmingplannen ontbreken. Dit heeft bijna alles te maken met de status van het gebied sinds het in 1967 onder Israelisch bestuur kwam. Juridisch valt het gebied niet onder de Israëlische burger wetgeving. In sommige gebieden van de PA wordt nog altijd wetgeving uit de Ottomaanse tijd gehanteerd. Een akkoord tussen Israël en de Palestijnen moet de (juridische) status van het gebied definitief regelen.
Deze uitlatingen en de publicatie van artikelen die vol staan met onjuistheden, staan in feite haaks op de gestelde doelen van Kerk in Actie. In een verklaring van Kerk in Actie op die website, wordt immers herhaaldelijk aangegeven dat een eenzijdige benadering van de situatie in Israël, vrede uitsluit.

Samenvattend kan worden geconcludeerd dat het bericht van Meta Floor en Daoud Nasser essentiële informatie wegliet en dat het imago van vredelievendheid en coexistentie van beiden niet overeenkomt met hun acties.

(Bron: 'Missing Peace', een project dat beoogt een alternatieve en onafhankelijke bron te zijn voor complete informatie over het Midden Oosten, aangezien een deel van de beschikbare informatie over het algemeen wordt genegeerd.)

woensdag 2 juni 2010

‘Wie aan mijn volk komt, komt aan mijn oogappel!’

Driemaal wordt het volk van God in zijn Woord door Hem aangeduid als ‘zijn oogappel’, in Deuteronomium 32:10, in Jeremia 31:20 en in Zacharia 2:8.
- In Deuteronomium 32 beschrijft Mozes Gods liefdevolle zorg voor zijn volk: Hij vond het in een dorre woestijn, in een niemandsland vol van gevaar. Hij omringde het met zorg en met liefde, koesterde het als zijn oogappel.
- In Jeremia 31 spreekt de HEER met grote bewogenheid over zijn volk: “Is Efraïm (als grootste van de twaalf stammen aanduiding voor het hele volk van God) niet mijn geliefde zoon, is hij niet mijn oogappel?” Het is zijn troetelkind wiens wel en wee Hem diep van binnen raakt. Hij móet Zich wel over hem ontfermen, Hij kàn gewoon niet anders. Zeer aangrijpend.
- Ná de ballingschap spreekt God door de mond van de profeet Zacharia wee over de heidenen die Israël geplunderd hebben: "Wie aan mijn volk komt, komt aan mijn oogappel!" Wie aan dat volk komt, komt aan God en dat komt ze duur te staan, God zal wraak op hen nemen.

De ‘oogappel’ is een kostbaar bezit. Voor geen geld ter wereld zouden wij die willen missen. Daarom bidt de psalmdichter: “Bewaar mij als de appel van uw oog” (Ps. 17:8). God beschouwt het Joodse volk als dierbaar eigendom. God heeft Zijn hart aan Israël verpand.
De ‘oogappel’ is zeer kwetsbaar. Een splinter of stofje in het oog kan flinke pijn veroorzaken. Deze kwetsbaarheid geldt ook voor de omgang met het Joodse volk. Elk leed, dat wij Israël aandoen, treft het oog en daarmee het hart van God, zoals Hij in Zijn Woord heeft verklaard.
De ‘oogappel’ is iets onherstelbaars. Sommige lichaamsdelen kunnen beschadigd worden, waarna herstel toch nog mogelijk is. Maar het oog is, als het eenmaal ernstig beschadigd is, veelal niet te herstellen. Zo zijn ook sommige letsels, die Israël zijn toegebracht, onherstelbaar. Hoe kan de verschrikkelijke slachting van zes miljoen Joden in de Tweede Wereldoorlog ooit worden goed gemaakt? Hoe zou dit onrecht gerechtvaardigd kunnen worden? Onmogelijk! En dan te bedenken, dat ieder, die hen aanraakte de ‘oogappel’ van God aanraakte!
De ‘oogappel’ wordt beschermd. Weinigen staan erbij stil, hoeveel voorzieningen de Schepper getroffen heeft voor de bescherming van het oog. Deze bestaan uit: sterke voorhoofdsbeenderen (bescherming tegen een klap), wenkbrauwen en wimpers (bescherming tegen stof), oogleden (bescherming tegen het licht) en traanklieren (om het oog schoon te houden).
Zo staat Gods almacht steeds gereed om Israël te beschermen. Hij zal het nooit zo ver laten komen, dat Zijn volk uitgeroeid wordt of ten onder gaat; in Bijbelse tijden niet, in de donkere Middeleeuwen niet, in 1948, 1967 of 1973 niet en in de toekomst niet.

De profeet Jeremia geeft een van de sterkste bevestigingen van deze waarheid: “Dit zegt de HEER, die de zon heeft gemaakt als het licht voor de dag, de maan en sterren als de lichten voor de nacht, die de zee opzweept, zodat de golven bruisen, wiens naam is HEER van de hemelse machten: Pas als deze orde ophoudt te bestaan – spreekt de HEER – bestaat ook Israël niet meer, is het niet meer voor altijd mijn volk. Dit zegt de HEER: Zoals de hoogte van de hemel niet gemeten wordt, de diepte van het fundament der aarde niet gepeild, zo verwerp ik niet het nageslacht van Israël om alles wat het heeft misdaan – spreekt de HEER.” (Jer. 31:35-37).
Welke andere uitspraak kan ons meer zekerheid geven, dat Gods besluit vaststaat? Hij zal Israël beschermen, zoals iemand met de grootste zorg zijn ‘oogappel’ beschermt. Beschadiging van de ‘oogappel’ veroorzaakt hevige pijn. En deze pijn kan zich zo uitbreiden, dat je er helemaal ziek van wordt. Als Israël gekwetst wordt, is dat zeer smartelijk voor God. “In al hun benauwdheid was Hij benauwd” (Jes. 63:9). Als Israël mishandeld wordt, beschouwt Hij dat als lastering van Zijn eigen Naam, Zijn majesteit wordt ermee door het slijk gehaald (Jes. 52:5).

Israël wordt vandaag de dag gedemoniseerd. Termen als ‘apartheid’ en ‘genocide’ worden er graag opgeplakt. Acties van Israël worden nazi-methoden genoemd en de Holocaust wordt gebagatelliseerd. Leugens over Israël worden aldoor herhaald tot de mensen ze geloven. Uiteraard is faire en legitieme kritiek op Israël toegestaan, maar veelal gelden voor Israël andere maatstaven dan voor andere volken en dat riekt toch echt naar antisemitisme. En niet alleen de Iraanse president Ahmadinejad en de Palestijnse leiders maken zich hieraan schuldig, maar ook allerlei mensen die zich christen noemen, zoals de Nederlandse oud-premier Van Agt en zelfs sommige predikanten.

We mogen nooit vergeten, dat wie Israël kwalijk behandelt, niet ongestraft zal blijven.
Hele volken hebben deze Bijbelse waarheid aan den lijve ondervonden.
En ook het tegenovergestelde moeten we niet vergeten, dat hij, die goed doet aan Israël, door God beloond zal worden (Matt. 25:40).