Een Bijbelse kijk op Israël

maandag 7 juni 2010

De kerk als surrogaat

Alweer een tijdje geleden kwam ik het volgende meesterlijke schrijfsel van de hand van Dr. H. Vreekamp tegen:

Het woord passeert regelmatig, maar wat bedoelen theologen in hemelsnaam met ‘vervangingstheologie’?
Een korte cursus in zeven stappen.

Van Dale
‘Vervangingstheologie’ is heel erg. Je hoort er absoluut tegen te zijn, zeggen de Israël-fans. Waartegen precies? Laten we eens kijken in het woordenboek. De grote Van Dale laat het afweten. Het woord ‘vervangingstheologie’ komt niet voor.
Nu de Van Dale toch eenmaal op tafel ligt: nog een woord dat je tegenwoordig in verband met Israël geregeld hoort: ‘onopgeefbaar verbonden’. Het woord ‘onopgeefbaar’ bestaat volgens Van Dale ook al niet. Blijkbaar zijn wij nieuwe woorden aan het smeden als het gaat over onze relatie tot Israël. Vreemd.

Geliefde
Dan maar zonder woordenboek. De ‘vervangingstheologie’ gaat ervan uit dat God op een dag tegen zijn volk Israël heeft gezegd: “Ik stop ermee. Daar hebben jullie het helemaal naar gemaakt. Jullie hebben Jezus als mijn Messias niet erkend.” De liefde is op. God en Israël scheiden van tafel en bed, sterker: gaan voorgoed uit elkaar. Zijn geliefde Israël, nota bene! En dan?
Dan vervangt God Israël door een nieuwe geliefde en laat Israël als ex dus lekker jaloers achter. God zelf blijft hoe dan ook niet alléén. Hij kan gewoon niet zonder mensen. God zijn op je eentje is blijkbaar ook niet alles. Die nieuwe geliefde van God, jawel, dat is de kerk. Hoera. Wij kerkmensen, christenen, zijn nu de nieuwe en grote liefde van God. Met ons gaat Hij verder. Dat ziet Hij helemaal zitten. Israël heeft het nakijken. Eigen schuld, dikke bult.

Surrogaat
Laten we voor een moment aannemen dat dit verhaal over de scheiding tussen God en Israël wáár is. Dat de kerk de plek van Israël heeft ingenomen, dat christenen het Joodse volk hebben vervangen.
Terug naar het woordenboek. Bij het woord ‘vervanging’ ontbreekt ‘vervangingstheologie’, maar vinden wij wel ‘vervangingsmiddel’ en ‘vervangingsproduct’. Die beide woorden zouden prima op de kerk kunnen slaan. De kerk als vervangingsmiddel en vervangingsproduct voor Israël.
Wat lees ik als betekenis van die beide woorden? Surrogaat! Die klap komt hard aan. De kerk die van zichzelf zegt dat zij de plaats van Israël heeft ingenomen, is als kerk niet meer dan surrogaat. Dat wil zeggen: een product dat een ander vervangt, maar dat van een mindere kwaliteit is. ‘Men raakte zo gewend aan sommige surrogaatmiddelen, dat men pas na de oorlog bemerkte hoe slecht de kwaliteit was geweest.’ Deze laatste zin, geplukt van internet, slaat angstig helder op de kerk. Na de Tweede Wereldoorlog ontdekten wij, hoe slecht de kwaliteit was geweest van de kerk als het zogenoemde ‘nieuwe Israël’. Maar toen was het te laat voor zes miljoen Joden.

Besnijdenis
Ik geef een voorbeeld van die slechte kwaliteit van de kerk. Met pijn in het hart, maar de zaak is te ernstig om te verzwijgen. Wanneer in de dorpskerk van mijn jeugd kinderen werden gedoopt, hoorde ik in de oude zestiende-eeuwse taal: ‘Dewijl dan nu de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen…’
De schaamte voorbij, denk ik nu. Zonder enige schroom beweert de kerk dat een oud onderdeel door een nieuw is vervangen. Het oude onderdeel ‘de besnijdenis’ - dat heeft nu écht zijn tijd gehad - is vervangen door het gloednieuwe ‘de doop’.
En al die Joodse jongetjes die nog altijd op de achtste dag het teken van de besnijdenis ontvangen? Jammer dan, zij hebben de boot gemist. Wat ze nodig hebben, is de christelijke doop.

Statenbijbel
Nog een voorbeeld van de slechte kwaliteit van de kerk, opnieuw met pijn in het hart. In de zeventiende-eeuwse Statenbijbel vind je naast de bijbeltekst zogenoemde ‘kanttekeningen’, aantekeningen in de kantlijn waarin uitleg van de tekst wordt gegeven.
Al jaren boeit mij de profeet Zacharia. Ik ben weg van zijn visioen over de toekomst van Jeruzalem, uit het veertiende hoofdstuk van zijn profetie. De toekomst van Jeruzalem dus. Wat lees ik in de ‘kanttekeningen’?
Volgens vers 8 ziet de profeet hoe ‘levende wateren’ uit Jeruzalem zullen stromen. In de kantlijn lees ik: ‘Hierdoor moet men verstaan de gaven van de Heilige Geest, die Christus overvloedig over zijn kerk uitstorten zou’. In vers 10 schetst Zacharia hoe Jeruzalem verhoogd zal worden temidden van het vlakke land. In de kantlijn: ‘De stad Jeruzalem, waardoor de kerk Gods hier wordt beduid, inzonderheid de kerk van het Nieuwe Testament’. Jeruzalem zal bewoond worden in haar plaats, vervolgt de profeet. De kanttekeningen vervolgen: ‘dat is, velen zullen zich tot de kerk begeven’.
Vers 12 beschrijft het optrekken van de volken tegen Jeruzalem. Dat zijn degenen, aldus de kantlijn, die de kerk van God bevochten en vervolgd hebben. En dan in vers 16 het grandioze visioen over de volken die als pelgrim optrekken naar Jeruzalem, om met het Joodse volk het Loofhuttenfeest te vieren. De kanttekening ziet het zo: ‘De Heere zal hen bekeren, alzo dat zij zich ook tot de Christelijke gemeente begeven zullen om de Heere te dienen. De profeet beschrijft hier de inwendige godsdienst van de kerk van het Nieuwe Testament door de uiterlijke godsdienst, die in het Oude Testament is gebruikelijk geweest’.
De conclusie is onontkoombaar: Jeruzalem is vervangen door de kerk ofwel de christelijke gemeente. Als klap op de vuurpijl krijgt het Oude Testament de uiterlijke godsdienst toegeschoven, terwijl de kerk van het Nieuwe Testament zich mag verheugen in een inwendige godsdienst. Drie keer raden wat de voorkeur verdient: uiterlijk of inwendig?

Zenuw
Hier raken we een christelijke zenuw. Stel, je moet op het bekende onbewoonde eiland kiezen tussen twee boeken: Oude Testament of Nieuwe Testament. Als christen zou ik zonder aarzelen kiezen voor het Oude Testament. Ook voor christenen is het Oude Testament de eigenlijke Bijbel. Het Nieuwe Testament is het commentaar daarop in de naam van Jezus.
Nooit en nergens is vernomen dat God het verbond met Israël heeft opgezegd.
Dit is natuurlijk de christelijke wereld op z’n kop. In onze Bijbels heb je eerst het Oude Testament en daarna het Nieuwe. In die volgorde lezen we ook. En dan? Heb je dan de Bijbel uit? Nee, het Nieuwe Testament zet je terug in de wereld van het Oude Testament. En wel zó, dat de inhoud van dat Oude Testament onverwacht gloednieuw voor je is. ‘Nieuw’ betekent hier dus niet ‘vervanging’ maar ‘bevestiging’ van het oude: stempel erop, handtekening eronder, zegel eraan.
Zo is het ook met het volk van het Oude Testament, met Israël. Jeremia heeft het in hoofdstuk 31 van zijn profetie over een nieuw verbond. Een nieuw verbond met wie? Met een ánder dan Israël, met een nieuwe partner? Nee, een nieuw verbond met het huis van Juda, met het huis van Israël. Van een andere partner is geen sprake. Het nieuwe verbond is als de nieuwe maan. Dezelfde maan opnieuw. Nooit en nergens is vernomen dat God het verbond met Israël heeft opgezegd. Wél dat in Israël alle volken van de aarde mee-bedoeld zijn. En dus ook de kerk uit die volken.

Naast de synagoge
Niets maakt zo gelukkig als je plaats te kennen, schreef Tom Naastepad. Een gelukkige kerk is een kerk die haar plaats kent: naast de synagoge. Niet ‘vervanging’ maar ‘verhouding’ is het trefwoord. Jaren heb ik gewerkt met de Raad voor de verhouding van Kerk en Israël. Vervanging, dat is de dood voor de ander. Verhouding, dat is het leven voor de ander. Dat is volgens onze kerkorde ‘delen in de aan Israël geschonken verwachting van het Koninkrijk van God’.
Daarmee is de ‘vervangingstheologie’ vervangen. Eindelijk, in onze dagen.

www.vreekamp.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten