Een Bijbelse kijk op Israël

woensdag 29 september 2010

Vreugde der Wet?

De kans is groot, dat veel mensen van Psalm 119 niet meer weten, dan dat het de langste is van alle psalmen. En niet zo’n beetje ook: hij is meteen tweeënhalf keer zo lang als de op één na langste psalm en wel acht keer zo lang als een gemiddelde psalm!
Psalm 119 is een ‘gebed zonder end’; op het eerste gezicht langdradig, eentonig, vol herhalingen… om moe van te worden.
Maar als je niet afgaat op de eerste indruk, als je bereid bent deze psalm eens goed te bekijken, dan zie je iets heel anders! Bij nader inzien is het een knap, kunstig lied.
De onberijmde psalm telt 22 strofen, overeenkomstig het aantal letters van het hebreeuwse alfabet. Elk van die strofen heeft 8 zinnen, die in de grondtekst alle 8 met dezelfde letter beginnen: de verzen 1-8 dus zogezegd allemaal met een ‘a’, de verzen 9-16 allemaal met een ‘b’ enz.
Een groot ABC dus, waarin de dichter er alles aan gelegen is om aan de gemeente door te geven hoe héérlijk Gods Wet is en hoe je daar als gelovig mens intens van genieten kunt.
Anders dan voor Joodse oren, klinkt het voor onze oren als een innerlijke tegenspraak: ‘wet’ en ‘vreugde’. Van wetten en regels en inzettingen zijn wij in het algemeen niet zo gediend: ze worden vaak ervaren als knellend, beperkend in bewegingsruimte en lastig.
Het Hebreeuwse woord ‘Tora’, dat in vrijwel alle Bijbelvertalingen wordt weergegeven met ‘Wet’, heeft een totaal andere gevoelswaarde dan wat wij onder ‘wet’ verstaan. Het is afgeleid van het Hebreeuwse woord voor ‘wijzen’. God wijst de weg, geeft aanwijzingen. En die aanwijzingen worden in de langste psalm met 8 verschillende woorden aangeduid: wet - getuigenissen - wegen - bevelen - inzettingen - geboden - verordeningen - belofte.
In vrijwel elk vers van deze psalm vinden we wel één van deze woorden. En die acht aanduidingen hebben één allesbeheersende en doorlopende bedoeling: Mensen, wees er toch van doordrongen welk een kostelijk geschenk het is, dat de HEER ons duidelijk maakt wat zijn plan is met ons leven: dat Hij ons van harte het leven van verlossing gunt.
De dichter van Psalm 119 zegt: ‘Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde, meer vreugde dan rijkdom en overvloed.’ De hele dag is hij ermee bezig, en beslist niet met tegenzin. Integendeel: hierin vindt hij leven, licht, troost, wijsheid, kracht en vreugde. Hij kan ervan zingen, dag en nacht. Want: het zijn de aanwijzingen van díe God, die gezegd heeft: ‘Ik ben jouw God’; de God die Israël gered heeft uit de boze machten van dictatuur, terreur en willekeur; Die jou, met heel je volk, op de weg naar de toekomst heeft gezet.
Uit talrijke klachten en gebeden in deze psalm wordt duidelijk dat de dichter het moeilijk heeft. Niet zómaar, maar juist vanwege zijn oprechte bedoeling om vroom te leven. Dat levert hem smaad op, lastercampagnes en verdrukking. De dichter voelt zich ‘klein’, onzeker, weerloos. Daarom klampt hij zich des te meer vast aan het Woord van God. We moeten bedenken, dat de dichter daarvoor niet meer tot zijn beschikking zal hebben gehad dan de Tora, de eerste vijf boeken van de Bijbel: Genesis t/m Deuteronomium. De rest van de Bijbel was nog niet geschreven.

De synagoge leest in een jaar tijd volgens een vast rooster de hele Thora door.
Dat wat begint, moet ook een keer eindigen, dat is een ding dat zeker is; niets is hier blijvend.
Maar dat geldt niet voor God. Hij heeft geen begin en geen einde. In de jaarlijkse Toralezing van de synagoge zie je dat uitgebeeld. Op Simchat Tora, ‘Vreugde der Wet’ wordt het slot van Deuteronomium gelezen en meteen daarna het begin van Genesis. Zodra men aan het einde van de boekrol gekomen is, begint men weer bij het begin. Want het Woord van God is nooit “uit”. Het Woord van de Oneindige God is een onuitputtelijke bron.

Een eeuwig verbond

God sluit een verbond met mensen, dat kom je op veel plaatsen in de Bijbel tegen: met de hele schepping, met Noach, met Abraham, met een heel volk in de tijd van Mozes. - Ook met ons???
In de gereformeerde traditie zeggen we, dat je door de Doop in het Verbond wordt opgenomen. Klopt dat wel met de Bijbel? We zeggen intussen niet meer zo maar, dat de Doop in plaats van de besnijdenis is gekomen (en de Kerk dus logischerwijs in de plaats van Israël).
Maar wat dan wel?

Wat is dat nu precies: een “verbond”?
Een verbond is een contract tussen twee partijen. Mensen konden destijds een verbond sluiten met elkaar. Dat kan vandaag de dag in feite nog net zo: Bepaalde afspraken kunnen worden vastgelegd bij de notaris, waaraan beide partijen zich hebben te houden (waaraan beide partijen zich natuurlijk ook willen houden!). Een zakelijke overeenkomst bijvoorbeeld. En ook het huwelijk is een verbond.
Met het zich houden aan de afspraken, staat of valt een verbond, dat zal duidelijk zijn. Als een van beide partijen zich er niet aan houdt, wordt het verbond verbroken.
Net zoals mensen een verbond kunnen sluiten met elkaar, sluit ook God een verbond met mensen. Maar er is wel een belangrijk verschil! Letterlijk zegt God tegen Abram: ‘Ik geef mijn verbond tussen Mij en jou.’ Het Verbond is een geschenk van God.
Gods belofte aan Abram luidt: ‘Ik zal voor jou en je nageslacht een God zijn.’ Daarom wordt hij ‘vader van alle gelovigen’. Geestelijke nakomelingen van Abraham zijn al degenen die, net als Abraham, de weg gaan die God wijst. En als later op de berg Sinaï het Verbond met Israël vernieuwd wordt, luiden de eerste woorden die God spreekt: ‘Ik ben de Eeuwige, jouw God.’

Telkens weer blijken mènsen onbetrouwbare verbondspartners te zijn; zíj verbreken het verbond.
Aan God heeft het nooit gelegen; die geeft het niet snel op. Als zijn partners in het verbond ontrouw worden, zet Hij alles op alles om ze terug te winnen, om het verbond in stand te houden. Groot is zijn geduld.
We horen in het boek dat de naam draagt van de profeet Jeremia over een Nieuw Verbond: "De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, een ander verbond dan ik met hun voorouders sloot toen ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden. Zij hebben dat verbond verbroken, hoewel ze mij toebehoorden – spreekt de Eeuwige. Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de Eeuwige: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk. Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de Eeuwige kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al – spreekt de Eeuwige. Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan." (Jer. 31:31-34)
Deze woorden van de profeet Jeremia zijn de in het Nieuwe Testament vaakst aangehaalde woorden uit het Oude Testament.

In de Brief aan de Hebreeën worden de overeenkomsten en verschillen tussen het Oude en het Nieuwe Verbond uiteengezet. Er zijn trouwens meer overeenkomsten dan verschillen:
- Wie zijn de verbondspartners? – Het volk van God: Israël en Juda.
- Waarom wordt dit verbond gesloten? – Vanwege de relatie met God; vergeving van zonden
- Wat is de inhoud van dit verbond? – De Tora.
Maar wat is er dan nieuw????

Dat probeert de schrijver van Hebreeën uit te leggen. Een en ander loopt uit op de stelling: Jezus is net de Hogepriester die wij nodig hadden! Hij maakt het verschil.
Dat zijn verbondspartners niet trouw zijn aan zijn Verbond, daar betaalt HIJ de prijs voor!
In Jezus sluit Hij eens en voor al een nieuw verbond en bezegelt dat met zijn eigen bloed: Hij wordt Zelf mens en sterft voor ons. Dat is Evangelie, Goed Nieuws.
De profeet Jeremia heeft het Nieuwe Verbond zoals gezegd al aangekondigd, vijf eeuwen vóór de komst van de Messias. In het oude verbond wordt het nieuwe al aangekondigd!
En wat is er nu echt nieuw aan: Dat de verbondspartners nieuwe mensen worden; die het niet meer nodig hebben om voortdurend op God gewezen te worden, aangezien ‘wandelen met God’ is hun tweede natuur geworden!

God sloot een verbond met de hele schepping, in de tijd van Noach. God sloot een verbond met Abraham en zijn nageslacht. Op de berg Sinaï met een heel volk – zo wijst Hij een Weg ten leven. In Jezus de Messias wordt het verbond uitgebreid tot alle volken. En ook dat is altijd al de bedoeling geweest van de God van Israël, dat via zijn volk het heil over de hele wereld zou gaan; dat Israël een licht zou zijn voor de heidenen!

zaterdag 18 september 2010

De kerk en het Loofhuttenfeest

Driemaal per jaar moet volgens bijbels voorschrift (o.a. Deut.16:8,10,13) een hoogfeest gevierd worden. Het eerste feest is Pesach (Pasen), het tweede Sjavoeot (Wekenfeest, 7 weken na Pasen) en het derde is Soekot (Loofhuttenfeest). De eerste twee feesten zijn in de christenheid zeer bekend, maar van het Loofhuttenfeest merkt men in de christelijke traditie weinig tot niets.
Vijf dagen na Grote Verzoendag beginnen op de 15e dag van de maand tisjri zeven feestelijke dagen waarin het volk in loofhutten leeft, waar de vreemdeling, de wees en de weduwe welkome gasten aan de maaltijd zijn. Dit jaar vallen de zeven feestelijke dagen op 23-30 september. Op dit Loofhuttenfeest wordt het volk Israël eraan herinnerd dat zij “vreemdelingen en pelgrims” zijn (Lev. 23:43), die zeven dagen per jaar hun vaste woonplaats verlaten moeten om te vertoeven in een hut gemaakt van takken en loof.

Zij gingen naar de Tempel, met in de linkerhand een etrog (citrusvrucht) vol heerlijke geur en smaak, als herinnering aan al de vruchten van het door God geschonken goede land. In de rechterhand dragen en schudden ze de loelav, een takkenbundel uit Lev. 23:40, waarvan de palmtakken herinneren aan de valleien en dalen, de twijgen van loofbomen aan de struiken op de berghoogten, en de takken van beekwilgen aan de stromen en beekjes die God gaf om eruit te drinken. Het is een feest van de Eeuwige (Lev. 23:39), bedoeld voor de ganse wereldbevolking. Het valt in de tijd waarin de oogst in Israël is binnengehaald en, net als op het Wekenfeest beschreven in Handelingen 2: 9 en 10, komen de feestgangers van heinde en ver om samen met niet-joodse “proselieten” de God van Abraham, Isaäk en Jakob te vereren.

Soekot is het feest van het wateroffer. De priester schept in een gouden kan water uit de bron van Siloam. Omstuwd door een mensenmassa en begeleid door muziek brengt hij dat water naar de Tempel. Via de Waterpoort wordt het water in de binnenste hof gebracht en daar in een zilveren vat gegoten dat uitmondde in het altaar. Zilveren trompetten, geblazen door priesters, omlijsten het gezang van andere priesters, die de woorden van de profeet Jesaja zingen “met vreugde zult u water scheppen uit de bronnen van het heil” (Jes. 12:3).

Ook het halleel (psalmen 113-118) wordt gezongen. Wanneer vers 25 van psalm 118 gezongen wordt, waarvan de grondtekst luidt: “O God, geef verlossing”, dan is het spannende moment bereikt waarop de priester uit de gouden kan het water over het altaar doet komen en het daar aanwezige volk bidt om regen, die na de lange, hete en droge zomer moet komen om het ingezaaide gewas te doen groeien. Het uitgegoten water symboliseert die regen. Maar er is hier nog een andere toepassing aan de orde. De Talmoed zegt: waarom noemt men dit “het uitgieten van het water?” Omdat het slaat op het uitgieten van de Heilige Geest, zoals beschreven staat in Jesaja 12:3: “dan zult gij met vreugde water scheppen uit de bronnen des heils”. Jezus heeft als vrome Jood al deze feesten meegevierd. En toen vers 25 uit psalm 118 gezongen werd en het volk uitriep ”O God, geef verlossing”, terwijl het water uit de gouden kan over het altaar stroomde, sprak Jezus de veelbetekenende woorden uit Johannes 7:37: “Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke. Wie in mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.” Johannes voegt er nog aan toe: “Dit zei Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in hem kwamen, ontvangen zouden; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.”

Waarom heeft de christenheid zo weinig aandacht voor dit feest? Heeft men zó weinig belangstelling voor de zeer diepe en belangrijke achtergronden van Gods instellingen en de verbinding met het werk dat de Messias volbrengt? Of is het ook omdat men zo weinig bezig is met de toekomende dingen uit Gods hand? Er komt volgens de Bijbel een tijd dat alle volkeren de God van Abraham, Isaäk en Jakob zullen kennen. Jesaja 24:23 zegt dat God Koning zal zijn op de berg Sion en in Jeruzalem en dat Hij op deze berg voor alle volken een feestmaal zal aanrichten. En Hij zal op deze berg de sluier vernietigen die alle natiën omsluiert en de bedekking waarmede alle volken bedekt zijn (Jes. 25:6,7).

Loofhuttenfeest is het feest van het uitgieten van Gods heil; de tijd komt dat alle volkeren, niet alleen Israël, dit feest zullen vieren. Daarom vertelt de profeet Zacharia (14:8), dat dan “levende wateren uit Jeruzalem zullen stromen en dat de Heer Koning zal worden over de hele aarde en dat te dien dage de Heer de Enige zal zijn en Zijn naam de enige. Dan zullen de heidenen optrekken om zich voor Hem neer te buigen en het loofhuttenfeest te vieren” (Zach.14:16). De erop volgende verzen vertellen ons van Gods straffen als ze zich niet voor Hém buigen zullen.
En dan zal de grote profetie uit Jesaja 25:8-10 vervuld zijn: “Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen en de Here Here zal de tranen van alle aangezichten afwissen en de smaad van Zijn volk zal Hij van de gehele aarde verwijderen, want de Heer heeft het gesproken. En men zal te dien dage zeggen: Zie, deze is onze God, van wie wij hoopten dat Hij ons zou verlossen; laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft”.

Nog in de tijd toen Jezus op aarde was werden tijdens dit feest maar liefst 70 jonge stieren geofferd. De Talmoed zegt dat deze offers niet voor het joodse volk werden gebracht, maar voor de volkeren van de wereld. Die 70 jonge stieren stemden overeen met de 70 natiën in de wereld. Merkwaardig dat al die beloften van God zo weinig aan de orde komen in kerkelijke opvoedingen. Zou het zijn omdat velen de Kerk als het eind van alle profetieën willen zien? Maar hoe is de deplorabele staat van de Kerk te vergelijken met Jesaja 25:6-10?

Zoals de profetieën betreffende de terugkeer van het joodse volk naar het hun beloofde land ongeveer 1900 jaar lang voor de meeste christenen onmogelijk leken, en daarom als reeds vervuld na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap werden gezien, zo zijn heel veel beloften voor de toekomende tijd op een zijspoor gezet in het kerkelijk bedrijf. Maar net zo zichtbaar en tastbaar als Israëls terugkeer naar haar land, is het even zeker dat alle natiën door God bevrijd zullen worden van de sluier die hun het uitzicht op de Messias en Zijn Rijk nu nog ontneemt. Dan zal de tijd van New Age, Visjna, Boeddha, Allah en vele anderen afgelopen zijn.

De tijd breekt aan dat alle volkeren van deze aarde Loofhuttenfeest vieren en zullen zeggen: “Deze is onze God, van wie wij hoopten dat Hij ons zou verlossen, laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft”. Er valt heel veel te vieren op het Loofhuttenfeest, ook en juist voor de Kerk.

donderdag 16 september 2010

Wanneer werd de Messias geboren?

De datum van zijn geboorte wordt in de Bijbel niet vermeld, maar 25 december was het zeker niet. Dat valt in de regentijd en dan is het 's nachts te koud om met de kudde in het veld te blijven.
Wanneer Hij wel geboren werd, kunnen we leren van Messiasbelijdende Joden. Het is na te rekenen als we de Joodse geschriften nauwkeurig bestuderen.
In Lucas 1:5 lezen wij: "Er was in de dagen van Herodes, de koning van Judea, een priester, genaamd Zacharias, behorende tot de afdeling van Abia, en zijn vrouw was uit de dochters van Aäron en haar naam was Elisabeth." - Uit deze tekst blijkt, dat Zacharias tot de afdeling van Abia behoorde. Iets verderop lezen wij: "En het geschiedde, toen hij de priesterdienst voor G'd verrichtte in de beurt zijner afdeling, dat hij door het lot werd aangewezen, volgens de regel van de priesterdienst, om de tempel van de HEER binnen te gaan en het reukoffer te brengen." - Om te zien, wanneer de afdeling van Abia, waartoe Zacharias behoorde, aan de beurt was, moeten wij het boek 1 Kronieken 24:1-5 raadplegen.
De echtgenoot van Elisabeth, de priester Zacharias, had in de maand Tamuz [juni/juli] tempeldienst toen de engel Gabriël aan hem verscheen. Daags daarna werd Elisabeth zwanger en zes maanden later verscheen Gabriël aan Maria. De Heilige Geest kwam over haar en zij werd toen ook zwanger. Dat gebeurde dus in de maand Tevet [december/januari]. Als wij vanaf daar negen maanden verder tellen, kan Jezus alleen in de maand Tisjri (september/oktober) geboren zijn.

De Eeuwige heeft niet voor niets uitgerekend de maand Tisjri [september/oktober] gekozen voor Zijn komst in het vlees. In deze maand vinden drie van de zeven bijbelse feesten plaats: Rosj haSjana, het nieuwjaarsfeest, de dag waarop de bazuin (sjofar) geblazen wordt. Dit is tevens de dag van de wederkomst, want die wordt volgens tal van teksten aangekondigd door het blazen van de bazuin. Daarna volgt Jom Kippoer, de Grote Verzoendag. Alleen de Messias kon deze grote verzoening tussen mens en God tot stand brengen. En tenslotte Sukkot, het Loofhuttenfeest, ter herdenking van de tocht door de woestijn. Wij worden met dit feest herinnerd aan onze eigen woestijntocht in dit aardse leven en de loofhutten geven aan hoe kwetsbaar wij zijn zonder de Messias.

Wat is de datum van zijn komst in de wereld?
Rosj haSjana zou mooi zijn, want zijn betekende een nieuw begin.
Sukkot kan niet, want als alle Joden op dit pelgrimsfeest naar Jeruzalem moesten gaan, konden zij onmogelijk tegelijk in verband met de volkstelling ieder naar zijn plaats van herkomst gegaan zijn om zich daar te laten inschrijven.
Jom Kippoer, de Grote Verzoendag, is het meest waarschijnlijk, want met Zijn geboorte is immers de grote verzoening begonnen.

Grote Verzoendag

Jom Kippoer, Grote Verzoendag is de heiligste dag van het Joodse jaar. Door God voorgeschreven in de Thora. Op die ene dag in het jaar ging, in de tijd dat de Tempel er nog was, de Hogepriester het allerheiligste gedeelte van de Tempel binnen om daar achter het gordijn verzoening te doen voor het volk van God en voor heel de mensheid.
Dit jaar valt Jom Kippoer, 10 Tisjri, op 18 september.

Maar waarom zouden christenen een boodschap aan Grote Verzoendag hebben? Wij geloven toch dat Christus ons met God verzoend heeft en dat gedenken we toch op Goede Vrijdag? Is Grote Verzoendag dan niet achterhaald?
Toch zegt de Eeuwige herhaaldelijk, dat het van kracht blijft:
'De volgende bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: De tiende dag van de zevende maand moeten jullie in onthouding doorbrengen en je mag dan geen enkele bezigheid verrichten, geboren Israëlieten evenmin als de vreemdelingen die bij jullie wonen. Want op die dag wordt voor jullie de verzoeningsrite voltrokken opdat jullie van al je zonden gereinigd worden en de HEER weer rein tegemoet kunnen treden. Die dag moet in volstrekte rust en onthouding worden doorgebracht; deze bepaling blijft voor altijd van kracht. De priester die gezalfd is en tot opvolger van zijn vader is aangesteld, zal dan de verzoeningsrite voltrekken. Gehuld in zijn heilige linnen kleding moet hij de verzoeningsrite voltrekken aan de heilige ruimte in het heiligdom, en ook aan het voorste deel van de ontmoetingstent en aan het altaar. Zo bewerkt hij verzoening voor de priesters en de hele gemeenschap. Deze bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: eenmaal per jaar moet voor de Israëlieten verzoening bewerkt worden voor al hun zonden.' (Lev. 16:29-34)

Ook Grote Verzoendag vindt zijn vervulling in de Messias. De twee bokken die een rol spelen bij het ritueel van Grote Verzoendag moeten Yeshua en satan vertegenwoordigen, want als de ene bok “voor de Eeuwige” was, dan is het niet meer dan logisch dat de andere bok, “voor Azazel”, bestemd was voor Zijn tegenstander! Dat blijkt ook uit de diepere betekenis van hetgeen daarna met deze twee bokken verder gebeurde. Nadat de bok voor Adonai onschuldig geslacht werd voor de zonden van het volk, werden diezelfde zonden na deze verzoeningsdaad op de bok voor Azazel geworpen, die vervolgens levend uit de legerplaats werd gejaagd om de zonden uit het volk geheel te verwijderen en terug te brengen naar degene bij wie ze ook oorspronkelijk vandaan komen: de satan! Zo vertegenwoordigt de ene bok Yeshua, die de zonden der wereld op Zich nam en ons met Zijn onschuldig bloed verzoend heeft met Zijn Vader, terwijl de andere bok, die verdreven wordt, de tegenpartij vertegenwoordigt, aan wie de zonden terug worden gegeven en die dan wel voorlopig nog in leven blijft, maar op Gods tijd geoordeeld zal worden.

Yeshua de Messias, Gods Gezalfde, is Koning èn priester. Deze Hogepriester heeft Zichzelf als offer voor onze zonden heeft gegeven en nu verricht Hij zijn dienst in het hemelse heiligdom en staat daar bij God voor ons in. (Dit is een hoofdthema in de Brief aan de Hebreeën.)
In Hem sluit God eens en voor al een nieuw verbond en bezegelt dat met zijn eigen bloed: Hij wordt Zelf mens en sterft voor ons. Dat is Evangelie, Goed Nieuws.
De profeet Jeremia (31:31-34) heeft dit Nieuwe Verbond al aangekondigd, vijf eeuwen vóór de komst van de Messias. In het oude verbond ligt het nieuwe al besloten!
Het initiatief voor het Verbond ligt helemaal bij God. Wel verwacht Hij een reactie van z’n verbondspartners. Hij verlangt van hen, dat ze zich aan zijn ‘Aanwijzingen’ houden; dat is de letterlijke betekenis van het woord ‘Thora’, dat in de meeste Bijbelvertalingen helaas met ‘Wet’ wordt weergegeven: Gods Aanwijzingen, Gods Wegwijzer. Door Gods Aanwijzingen te volgen, bekrachtigen wij van onze kant het Verbond.
En ook als wij uit zwakheid in zonden vallen, mogen wij aan zijn genade niet twijfelen, noch in de zonde blijven liggen, omdat wij een eeuwig verbond met God hebben.

dinsdag 7 september 2010

"Arabieren zullen Evangelie terugbrengen naar Jeruzalem"

Over de langstlopende familievete van de wereld

"Achter de islam zit een geest van intimidatie en afwijzing. Die geest houdt moslims in de moskee, en christenen buiten," aldus Peter Tsukahira onlangs tijdens de Herstelweek. De Aziatische Amerikaan met Israëlisch paspoort sprak over de Islam. "Het is moeilijk om het Evangelie te verkondigen in de Arabische wereld. Maar stel je eens voor dat de religie van de islam compleet het zelfde bleef, maar de geest van intimidatie eruit zo worden gehaald. Een moslim kan dan vrij kiezen tussen de kerk en de moskee. De dag dat de angst weg is, zullen tienduizenden moslims voor de kerk kiezen. De strijd die christenen zouden moeten voeren is niet tegen moslims gericht, maar tegen de overheden en machten in de lucht: de geest van angst en afwijzing is onze vijand. God houdt te veel van moslims om zomaar weg te lopen. Volmaakte liefde drijft angst weg."
De Islam is te herleiden tot de familie van Abraham, stelt Tsukahira. God koos nog voordat ze geboren waren tussen Jakob en Esau. God koos voor Jakob, zijn jongere broer. "God vond de basis van een liefdevolle relatie met Jakob. Met Esau vond Hij niet zo'n basis. Maken we hier een probleem van, of begrijpen we dat Zijn keuzes perfecte keuzes zijn?" Jakob verwierf de zegen van zijn vader, die eigenlijk voor Esau bestemd was. Maar juist daar zat Gods hand in. "Jakob moest rennen voor zo'n leven. Esau werd gefrustreerd en voelde zich ten diepste afgewezen."
Esau trouwde een familielid uit het gezin van "de andere kant van Abrahams familie", die ook afwijzing kende: Ismaël. "God zond Ismaël weg omdat hij voor Izaak gekozen had," vertelt Peter. "Wat verenigde Ismaël en Esau? Afwijzing. Hun nakomelingen staan in de Bijbel, maar daar maken we ons niet zo zorgen over. We gaven niet zoveel om die kant van de familie van Abraham, tot vandaag. Waarom? Omdat ze vandaag alle olie hebben. We zeggen zo snel: 'wij dienen de God van Abraham, Izaak en Jakob.' Wanneer we dat zeggen herhalen we de keuzes die God maakte. Hoe zit het met de God van Abraham, Ismaël en Esau? De Bijbel laat zien dat deze nakomelingen zijn uitgegroeid tot de hele Arabische wereld. Het is opvallend is dat wat de Koran vertelt over de afwijzing van Jacob en Ismaël haaks staat op wat de Bijbel zegt.
"We hebben allemaal wel eens te maken met afwijzing. Ik kom mensen tegen in het pastoraat met frustraties jegens anderen. Vaak kom ik erachter dat dit te maken heeft met afwijzing uit hun verleden. Vaak staan mensen hier niet voor open. Wanneer we dit echter erkennen, maakt de waarheid ons vrij."
Achter de Islam zit een geestelijke dimensie van afwijzing. "Als je in Iran tegen onze moslimvrienden zou zeggen dat de reden van hun frustratie jegens Israël – Jakob werd zo genoemd – te maken heeft met afwijzing dan maken ze je dood. De Islam keert zich niet zozeer tegen Israël, maar tegen God, en de keuzes die Hij maakt. Om die reden is dit probleem ook Gods verantwoordelijkheid. Hij moet het oplossen en afmaken.
In Psalm 83 wordt de geest van de Islam omschreven. Hier wordt gesproken over Esau, dat veranderd is in Edom. Dat woord verwijst naar de roze linzensoep die hij nam van Jakob. Ook gaat het hier over de Ismaelieten. Zij hebben een verbond tegen God gesloten. De psalmist vraagt of God deze geest wil confronteren, 'opdat zij weten dat U alleen God bent'. Met andere woorden: 'God als U van ze houdt, keer dan niet om.' Dat is wat wij geloven dat God vandaag doet.Hij is in de geestelijke wereld bezig deze geest te confronteren."
In de verzoening van Jakob en Esau zit een profetische heenwijzing stelt Tsukahira. Toen ze elkaar naar jaren ontmoetten sloegen ze elkaar om de armen. "In de tussentijd was de agressieve Esau als het ware 'wedergeboren'." Over de dingen die Jakob zijn broer wilde schenken zei Esau: 'ik heb genoeg, houd wat je hebt voor jezelf'. "Hoe zou onze wereld eruit zien als de zonen van Esau vandaag tegen de zonen van Jakob zouden zeggen dat ze zelf genoeg hebben en het land Israël niet nodig hebben?"
"Wanneer de zonen van Esau, moslims, tot bekering komen dan zou dat een gigantisch getuigenis zijn. De joden zouden niet begrijpen waarom de mensen die hen naar het leven stonden geen oorlog meer willen voeren over de grenzen van het land. Wie is er beter om de joden tot jaloersheid te verwekken dan de andere kant van Abrahams familie? Dan zullen de Arabieren zeggen: 'die Joodse Messias van jullie heeft ons veranderd.' Ik geloof dat die opwekkking op Gods agenda staat, en dat die groter zal zijn dan die in Korea en China. We zien het nu al gebeuren."
"De Arabieren zullen het Evangelie terugbrengen naar Jeruzalem. Vandaag staan we midden in de strijd. Dit gaat niet om politiek, maar is een Bijbelse strijd. Dit is de langstlopende familievete van de wereld. Door Jezus kan er herstel komen, bij Hem is er acceptatie."

Bron: www.cip.nl

woensdag 1 september 2010

Laatste kans?

Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij. (Openbaring 3:20)
Wat voor indruk zal deze brief gehad hebben in de gemeente van Laodicea toen die werd voorgelezen? Stel je eens voor dat dit op zondagochtend bij ons in de kerk zou gebeuren; dat er vanaf de preekstoel gezegd zou worden: ‘Namens de kerkenraad willen wij u de volgende binnengekomen brief voorlezen…’ Dat op zich zou al iets bijzonders zijn. Vervolgens blijkt het de Heer Zelf te zijn die ons een brief stuurt! Grote verbazing! Wat zou erin staan?
Maar wat zou u ervan vinden, als de Heer ons op de hoogte stelt van zijn visie op ons gemeenteleven met als conclusie: ‘Ik zal u uitspugen’? Dat is toch shockerend? Hoe kan dat nu? Ook de mensen in Laodicea hadden dat heus niet verwacht!
Een vernietigende diagnose. De gemeente is doodziek. Maar de patiënt wordt nog niet opgegeven! De conclusie luidt niet: Jullie kans is verkeken! Na de harde woorden over de rampzalige situatie in de gemeente is het verrassend dat de Heer nu toch over Zijn liefde voor haar spreekt: ‘Iedereen die ik liefheb wijs ik terecht en bestraf ik.’ Dan wordt gesproken over de mogelijkheid van bekering: ‘Breek met het leven dat u nu leidt.’
Ze krijgen nog een laatste kans. De Heer wil de gemeente ervan overtuigen dat ze op de verkeerde weg is en wil haar op de goede weg zetten.
Ik sta voor de deur en klop. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en zullen we samen maaltijd houden, Ik met hem en hij met Mij.
Ik sta voor de deur – Hoor je dat goed? Waarom staat Jezus dáár? Wat doet Hij buiten?
Hij hoort toch de centrale plaats in te nemen binnen de gemeente?
Binnen zijn ze aan het kerkje spelen, de deur is dicht, en de Heer staat buiten. Hij is buitenkerkelijk geworden!
Maar al is de deur dicht, Hij blijft maar kloppen en loopt niet weg als er niet snel genoeg opengedaan wordt: Jammer, niemand thuis!
Als iemand mijn stem hoort – Hij staat daar niet alleen op de deur te kloppen, Hij staat ook nog te roepen, want Hij wil zo graag naar binnen! In Laodicea hadden ze daar helemaal geen erg in.
De Brief aan Laodicea is een ernstige waarschuwing voor de Kerk in onze tijd. Maar al te gauw zijn we druk bezig met wat WIJ willen. Als het maar leuk en gezellig is in de kerk, zijn de meesten dik tevreden. Maar staat de Heer nog centraal? Krijgt Hij nog de plaats die Hem toekomt? Of is Hij naar de marge verdreven? En als dat zou gebeuren, hebben we dat dan in de gaten?

Een nieuw begin

De Kerk begint het liturgische jaar met de Kerstkring en al snel daarna volgt de Paaskring, maar daarna volgt een ‘feestloze tijd’ van bijna een half jaar. Het woord alleen al zou allerlei alarmbellen moeten doen rinkelen! De Kerk uit de heidenen is een aantal feesten kwijtgeraakt!
Het eerste van de herfstfeesten is ‘Nieuwjaar’, Rosj Hasjana. Volgens de Joodse tijdrekening begint dan het jaar 5771, op de eerste dag van de maand Tisjri, dit jaar op 9 september. De traditie zegt, dat op 1 Tisjri van het jaar 1 God de wereld schiep. Sindsdien is er heel veel gebeurd waar we van kunnen leren. De dag van Rosj Hasjana is er om zich te herinneren wat er in het afgelopen jaar is gebeurd, maar het is ook goed om het hele plaatje, vanaf de schepping, in de gaten te houden. Zo kun je zien welke profetieën al zijn vervuld en welke nog vervuld moeten worden; je kunt dan ook zien hoe de Almachtige steeds door Zijn wonderbaar ingrijpen zijn volk heeft gered.
De Eeuwige kijkt hoe we ons gedragen. En hoewel onze slechte daden ons niet naar de hel kunnen brengen, zoals onze goede daden ons niet naar de hemel kunnen helpen, tellen onze daden wel degelijk. De Almachtige kan aan onze daden zien of ons geloof echt is of dood. Dat maakt onze daden heel wat belangrijker dan we zouden denken. Het is gevaarlijk, dat in bepaalde kerken wordt gedacht dat onze daden er helemaal niet toe doen; genade is wat we van God mogen claimen, zo lijkt het. Aan de andere kant van het kerkelijk spectrum zijn er kerken waar je nooit goed genoeg kunt doen, of waar zelfs alleen je daden schijnen te tellen.
De Tenach (Hebreeuwse Bijbel, door de Kerk uit de heidenen ‘Oude Testament’ genoemd) maakt heel duidelijk: de genade van de Eeuwige is er voor iedereen. Maar de relatie tussen mens en God behoort tweerichtingsverkeer te zijn. Genade betekent niet: het doet er niet toe hoe je je gedraagt. Genade betekent: hoe goed je je ook gedraagt, eeuwig leven is iets wat geen mens voor zichzelf kan verwerven. Vanuit een liefdesrelatie tussen mens en God worden we, door Zijn genade, bevorderd tot hemelburgers.
Er is een oordeel voor iedereen, naar de daden die je hebt verricht. En als u denkt dat dit een Joods juk is, lees dan bijvoorbeeld 1Kor. 3:11-18: “Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus de Messias, kan niemand leggen. Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi, of stro, ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken. Als het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen, maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, maar hij zelf zal gered worden, maar als door vuur heen. Weten jullie niet, dat jullie de Tempel van de Eeuwige zijn en dat de Geest van de Eeuwige in jullie woont? Als iemand de Tempel van de Eeuwige schendt, dan zal de Eeuwige hem schenden. Want de Tempel van de Eeuwige - en dat zijn jullie - is heilig! Laat niemand zichzelf misleiden! Als iemand onder jullie meent wijs te zijn in deze tijd, dan zou hij dwaas moeten worden om echt wijs te worden.” Dit komende oordeel betekent dat de Eeuwige zich zal herinneren wat wij hebben gedaan. Rosj Hasjana is de jaarlijks terugkerende gelegenheid om onszelf dit in herinnering te brengen; en zo kunnen we koerscorrecties toepassen. Wanneer we inzien dat we bepaalde dingen verkeerd hebben gedaan, kan de Heilige Geest, ons ertoe brengen om spijt, berouw te krijgen.
Dit Nieuwjaarsfeest heet ook: Dag van het Blazen op de Ramshoorn (zie Lev. 23:24). Dit indrukwekkende geluid op het oudste blaasinstrument ter wereld wordt gemaakt, zo zegt de traditie, voor hen die in slaap zijn gevallen en zich niet meer bewust zijn van hun verkeerde gedragingen. Op deze dag denken en bidden alle Joden niet aan en voor zichzelf, maar voor de hele wereld: om vrede; dat God de tijd snel naderbij zal brengen, waarop de machtigen der aarde ook rechtvaardig zullen zijn, en de rechtvaardigen macht zullen hebben; dat de mensenkinderen één band van broederliefde zullen vormen, dat nationale hooghartigheid en onderdrukking zullen verdwijnen.
Nog een andere naam voor het Nieuwjaarsfeest is: “Feest van de verborgenheid”. In Psalm 81 staat: “Zing vrolijk voor de HEER, onze Sterkte; juich voor de God van Jakob. Hef een psalm aan, en sla op de trommel; de liefelijke harp met de luit. Blaas de bazuin op de nieuwe maan, op de bestemde tijd, op onze feestdag.” Alle andere feesten vallen op volle maan; alleen Rosj Hasjana valt op nieuwe maan; de maan is dan verborgen. “Op de bestemde tijd” is letterlijk in het Hebreeuws: “op de verborgen tijd”. Op Rosj Hasjana verootmoedigt Israël zich en verbergt het zijn grootheid door zijn ontzag voor de Dag des Oordeels. Eveneens plaatst de Almachtige een bedekking over Zijn volk, om haar zonden te verbergen, om haar te beschermen en haar vergeving te schenken, uit genade. Die grootheid, hoewel verborgen, bestaat uit de roeping om een koninkrijk van priesters en een heilig volk te zijn (Ex. 19:6). Op de Dag der Bazuinen wordt geëvalueerd wat er van die roeping, dat erfdeel, is terecht gekomen.
Sommige Joden gaan ’s middags naar een rivier en werpen hun zonden symbolisch weg in het water, naar de woorden van Micha 7:18-20, “Wie is God als U, die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel van zijn erfdeel voorbijgaat, die zijn toorn niet voor eeuwig behoudt, maar een welbehagen heeft in goedheid! Hij zal Zich opnieuw over ons ontfermen, Hij zal onze ongerechtigheden vertreden. Ja, U zult al onze zonden werpen in de diepten van de zee. U zult trouw bewijzen aan Jakob, goedheid aan Abraham, zoals U vanouds aan onze vaderen hebt gezworen.”
In de synagoge wordt tijdens de dienst van Rosj Hasjana minstens honderd keer de Sjofar geblazen: de Messias zal komen, zoals de Eeuwige op de berg Sinaï is gekomen met Sjofarklanken.
Het Joodse volk wacht al eeuwen op de komst van de Messias. Messiasbelijdende Joden beseffen dat de Messias al is geweest; maar alle Joden, Messiasbelijdend of niet, wachten op de tonen van de Sjofar, de ramshoorn, die Zijn komst aankondigt. Paulus zegt hierover, “Want de Eeuwige zal zelf uit de hemel neerdalen met een uitroep, met de kreet van de aartsengel en met de Sjofar van de Eeuwige. En zij die in geloof in de Messias zijn overleden zullen het eerst opstaan. Dan zullen wij ... samen met hen worden opgenomen ... om de Messias te ontmoeten" (1Tess. 4:16,17; 1Kor. 15:52). Dan zal de lijdende Messias uit Jes. 53 (Zoon van Jozef) komen als koningsmessias (Zoon van David) (zie Zach. 14).
Tussen Rosj Hasjana en de overige herfstfeesten (Jom Kippoer, Grote Verzoendag; Soekot, Loofhuttenfeest, afgesloten met Simchat Tora, Vreugde der Wet) zitten tien dagen. Deze dagen zijn bedoeld om ons verder te bezinnen. Deze dagen worden daarom ook wel genoemd: ‘de ontzagwekkende dagen’.
Als we leren de feesten van de Eeuwige te vieren, zullen we de zegen van de Eeuwige ervaren als nooit tevoren. Echte opwekking in Nederland wordt mogelijk, wanneer Joodse en niet-Joodse gelovigen samen komen in de heilige aanwezigheid van de Almachtige, onder Zijn Messias en onder Zijn heilige geboden. Samen vormen we één kudde, met de Messias en Herder, die als naam heeft: Yeshua (Redding).

Uw volk is mijn volk

‘Jeruzalem, Ik heb wachters op je muren gezet
die nooit zullen zwijgen, dag noch nacht.
Jullie die een beroep doen op de Heer,
gun jezelf geen rust en gun Hem geen rust,
totdat Hij Jeruzalem weer heeft gegrondvest
en haar roem op aarde heeft bevestigd.’


Dit is de tijd dat we Jesaja 62 in praktijk moeten brengen. Als gelovigen hebben we een belangrijke taak als wachter te vervullen. We kunnen ons niet langer afzijdig houden. Ook kunnen we ons niet langer achter onwetendheid verbergen.
Het is eigenlijk ongelooflijk hoe weinig we werkelijk weten over Gods weg met Israël. Kennis van het Eerste Verbond (‘Oude Testament’) is flinterdun. Als nieuwsgierige romanlezers hebben we die dikke Bijbel aan het eind opengeslagen om te zien hoe ‘het verhaal’ afloopt. En ja, het loopt goed af! Maar we zijn daar als kerk blijven steken... We hebben dat 'Nieuwe Testament' helemaal stukgelezen en bestudeerd maar zijn vergeten dat er nog een heel dik boek aan voorafgaat. Zonder de inhoud van het voorafgaande te kennen, zullen we verkeerde conclusies trekken... In het Nieuwe Testament hebben we Yeshua (Jezus) ontdekt; de Messias die ons verzoend heeft met God de Vader. Maar... Yeshua is niet los verkrijgbaar! God heeft nòg een dienstknecht aangesteld: Israël!

”Maar jou, Israël, Mijn dienaar, Jakob, die Ik uitgekozen heb, nakomeling van Abraham, Mijn vriend, jou die Ik heb weggehaald van de einden der aarde, die Ik van haar verste uithoeken terugriep – jou zeg Ik: Jij bent Mijn dienaar, jou heb Ik gekozen, Ik heb je niet afgewezen...”
(Jesaja 41:8-9)

Wat moeten we daar nu mee? Als gelovigen uit de heidenen hebben we een enorme vergissing gemaakt; Yeshua, de ene Dienstknecht van God, hebben we aanvaard, maar die andere dienstknecht, Israël, hebben we afgewezen... In plaats dat we met Ruth zeiden:... ”Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God...” (Ruth 1:16) hebben we gezegd: “Uw God is mijn God, maar dat volk van U... dat mag U houden!”
Daar is de Kerk volledig de mist in gegaan. En we weten waartoe dat geleid heeft: in naam van Christus hebben de kruisvaarders honderdduizenden Joden vermoord in Israël, hebben we tijdens de Inquisitie huisgehouden onder de Joden, de pogroms waar priesters in Zijn Naam de Joden uitmoordden enz.
Onvoorstelbaar maar waar! Heb je wel eens gedacht hoe God de Vader zich hierover moet voelen? Onbeschrijfelijk...

Maar ook vandaag zit de Kerk nog steeds met Israël in haar maag. Je zult de gemeenten de kost moeten geven waar Israël taboe is. Er mag niet over gesproken worden, dat zou maar verwarring, en wie weet zelfs scheuring in de gemeente kunnen veroorzaken. Wat een domme onwetendheid. Slaap zacht.

Israël heeft een onwaarschijnlijke Messiaanse opdracht vervuld; God heeft hun ogen verblind opdat u en ik tot geloof zouden kunnen komen! ‘God heeft hun (Israëls) geest verdoofd, hun ogen blind gemaakt en hun oren doof, tot op de dag van vandaag.’ ...door hun (Israëls) overtreding konden de heidenen worden gered en daarop moesten zij afgunstig worden...’ Wat een prijs heeft Israël betaald. Dit fragment komt uit Romeinen 11. Lees het hele hoofdstuk en ontwaak uit je slaap! Israël heeft nog een enorme opdracht te vervullen in de uitvoering en ontknoping van Gods Meesterplan. Wij, gelovigen uit de heidenen, zullen daarbij betrokken zijn. Bestudeer de profeten en sta op!
(overgenomen van www.neverbesilent.org)