Een Bijbelse kijk op Israël

zaterdag 2 oktober 2010

Hij heeft de muur afgebroken

In Efeziërs 2 schrijft de apostel Paulus over de enorme verandering die de gelovigen hebben doorgemaakt. Van de komende Messias hadden zij als heidenen nooit gehoord, daarom was hun bestaan eerst zo intens triest. Wat een geestelijke armoede! Ze stonden bovendien buiten de gemeenschap van Israël, het volk van God. Met geen enkel ander volk heeft de Eeuwige zo’n speciale relatie willen aanknopen (Ps. 147:19-20).
Israël is de drager van de goddelijke openbaring. De heidenen is die vreemd.
Bij het Joodse volk bestaat sinds eeuwen het machtige vooruitzicht van het Messiaanse heil, …waarin volgens de profeten ook de heidenen zullen mogen delen; maar dat weten de heidenen niet uit zichzelf. Daarom leven ze zonder hoop in een uitzichtloze situatie, duisternis.
“Maar nu!” – die situatie is voorbij en alles is radicaal veranderd. “Vroeger waren jullie ver weg en nu zijn jullie dichtbij gekomen.” Er is sprake van een totale verandering aangezien er nu een relatie met de God van Israël is. Door de verbondenheid met Jezus de Messias zijn de gelovigen uit de volken nu ook dichtbij gekomen.
De apostel breekt uit in een lied: “Want Hij is onze vrede!” – ‘Shalom’ is in het Jodendom een typering van de messiaanse tijd. “Hij heeft de muur afgebroken”, de omheining die het volk van God omgaf, opdat zij met geen van de andere volken op de een of andere wijze gemeenschap zouden oefenen.
“Hij heeft de vijandschap in zijn vlees overwonnen”.
De spanning tussen Israël en de heidenwereld is door Jezus in principe opgeheven. Helaas had de door God gewilde omheining door menselijk toedoen vervreemding, ergernis, haat en vijandschap opgeroepen. Jezus heeft die vijandschap weggenomen door zijn overgave tot de dood aan het kruis. Als mens heeft Hij het vonnis vernietigd omdat Hij als enige volkomen leefde naar Gods wil (de Tora) tot zelfs de uiterste consequentie in zijn liefde tot de dood.
Alleen op die manier kon Hij God met de mens verzoenen. Daarom is er sindsdien geen complete afzondering meer van het uitverkoren volk. Er is rechtstreekse gemeenschap van Joden en heidenen mogelijk. Gelovigen ontvangen dankzij Jezus gerechtigheid en niet door te voldoen aan de eis van de wet.
“De wet der geboden in inzettingen bestaande” heeft Hij buiten werking gesteld. – Laat niemand denken dat de apostel hier beweert, dat de Tora van Mozes is afgeschaft. Met die misvatting is Jezus Zelf ook al geconfronteerd; vandaar dat Hij in het begin van zijn Bergrede zei: “Denk niet dat Ik gekomen ben om de Tora en de profeten te ontbinden; maar om die te vervullen”. De heilzame geboden van God blijven recht overeind staan; in het zendingsbevel horen we Jezus zeggen: “Leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.”
Als Paulus dus schrijft over “De wet der geboden in inzettingen bestaande”, wil hij duidelijk maken dat allen die in Christus zijn, niet meer onderworpen zijn aan de dwingende bevelen die erbij verzonnen zijn, menselijke inzettingen die het leven onnodig zwaar maken.
Het doel van de Verlosser is: Joden en heidenen, bevrijd van schuld en oordeel, tot één nieuwe mens te vormen; en die beiden verzoenen met God. Het plaatsvervangend lijden en sterven vormt de basis van het spreken over deze nieuwe gemeenschap. Jezus heeft Zichzelf als een offer tot verzoening gegeven toen Hij stierf aan het kruis op Golgotha. “Door Hem hebben wij beiden (als Joden en gelovigen uit de volken) toegang in één Geest tot de Vader”.
Nu zijn gelovigen uit de heidenen niet langer allochtonen (mensen zonder burgerrecht), maar medeburgers van de heiligen en leden van Gods gezin.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten