Een Bijbelse kijk op Israël

maandag 8 oktober 2012

Pluriformiteit: Biedt de Kerk ruimte aan ketterij?

ds. Piet van Midden schreef een lezenswaardige recensie op www.appelkerkenisrael.nl
n.a.v. het boek "Roep om verzoening" door dr. Naim Ateek; Uitg. Boekencentrum 2012, ISBN 978 90 239 2065 6.


Waar vakantie allemaal niet goed voor is. De stapel boeken die ik had gereserveerd, heb ik zowaar allemaal kunnen lezen. Daaronder het boek van Naim Ateek, Roep om verzoening. Een Palestijnse christen over vrede en recht. De ondertitel had m.i. beter kunnen luiden ‘…over onvrede en onrecht’ maar dat terzijde. Laat ik beginnen met een voor sommigen misschien onverwachte bekentenis: ik heb het boek met sympathie voor de persoon Ateek gelezen. Het verbaasde mezelf, moet ik bekennen. Ik kom vaak in Israël, al heel lang. Ik heb er bij elkaar een paar jaar van mijn leven liggen en het voelt elke keer als thuiskomen. Niettemin moet ik ook zeggen dat er sociaal en economisch merkbaar steeds méér mis is en dat de relaties tussen de bevolkingsgroepen zich verharden. Dat de Palestijnse bevolking zich tweederangs voelt, kan ik me voorstellen. Zo voelt Naim Ateek dat aan den lijve. Hij is Palestijn én christen en dat is in Israël en de Palestijnse gebieden een steeds lastiger wordende combinatie. Het aantal Palestijnse christenen loopt sterk terug. Ze proberen weg te komen naar landen met meer toekomst dan Palestina. En met hen verdwijnt een belangrijk deel van de kerkgeschiedenis uit het zicht.

De Bijbel als snoepwinkel
Nu het boek zelf. Het opent met een terugblik op de geschiedenis en het ontstaan van Sabeel. Bij hoofdstuk 2 begint m’n verbazing, die me het hele boek niet heeft losgelaten. Uitgangspunt voor Ateek is de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter en de weduwe uit Lucas 18. Het blijkt een kleine stap: de rechter vertegenwoordigt de onder-drukker en de weduwe de onderdrukte. Nog duidelijker: de rechter is de staat Israël en de weduwe is het Palestijnse volk. Dat is een hermeneutiek van grote stappen, snel thuis en doel bereikt. Dat in het verhaal van Jezus de rechter niet het onrecht veroorzaakt heeft maar er zijn oordeel over de tegenpartij moet uitspreken, vindt Ateek kennelijk niet belangrijk. Het verstoort het plaatje dat ‘Jezus hier de bevrijdingstheoloog bij uitstek schetst’ (p.35). Ik haal het voorbeeld aan omdat ik moedeloos word van dit soort Bijbelgebruik. Door wie dan ook: de Schrift als snoepwinkel met voor elk wat wils. Wat je niet bevalt laat je links liggen of doe je weg. Ik kan het van Ateek nog wel hebben: zijn groepering heeft het bepaald niet makkelijk en dan zoek je in de Bijbel niet tevergeefs naar troost. Maar om je persoonlijke herkenning aan anderen voor te houden als model van Bijbellezen gaat me te ver, helemaal als dat Bijbellezen Israel bashing mede ten doel heeft.

Gekleurd beeld
Het beeld dat Ateek schetst is van klein duimpje (de Palestijnen) tegenover de reus met de zevenmijlslaarzen, Israël. Militair is dat natuurlijk zo maar de reus is kwetsbaar voor aanslagen. Daarmee ontwricht(t)en Palestijnen een hele samenleving, de joodse gemeenschappen en bedreig(d)en ze individuen over de hele wereld. De Olympische Spelen van 1972 zijn de enige die ik me tot nu toe herinner (die van Londen ben ik straks weer kwijt). En de Achille Lauro, 1985, waarvan de gehandicapte Leon Klinghoffer met rolstoel en al in zee werd gedumpt, staat nog op m’n netvlies. Beide vóór de 1e Intifada. Het is een vorm van geweld die een niet aflatende golf van terreur in beweging heeft gezet, tot die van Boko Haram in Nigeria aan toe.
Ateek spreekt zich uit voor geweldloosheid. Daarin is hij sympathiek. Maar voor hem is duidelijk: de joden en daarna: Israël, die hebben het gedaan. De zionisten voorop. Onder de Ottomanen leefden joden, christenen en islamieten vredig samen, is het idyllische plaatje dat Ateek schetst. Met het zionisme ging het mis. Geen woord over Arafats oom Mohammed Amin al-Hoesseini, Grootmoefti van Jeruzalem, die in 1920(!) begon met het organiseren van rellen tegen biddende joden. Hoesseini zou een vriend van Hitler worden. En neef Arafat noemde, in uniform en met (gedwongen lege) holster, in de vergadering van de Verenigde Naties, zionisme een vorm van racisme. Communistische landen stemden daar later mee in. Alsof zionisme in wezen niet alles te maken heeft met de Hebreeuwse Bijbel, het Oude Testament, met het ‘aan Babylons stromen, daar zaten wij…’ van Psalm 137. En alsof je als joods gelovige los verkrijgbaar bent: ‘Je mag er zijn maar niet met je geschiedenis. Die moet je thuislaten.’

Volkerenrecht contra Bijbelberoep
Het probleem is natuurlijk dat de Palestijnen rechten hebben, op basis van het volkerenrecht. En dat er een zich steeds breder vestigende staat Israël is, waarin het zionisme inmiddels niet minder seculier en veel meer religieus gekleurd is. Dat maakt het gesprek ingewikkeld. Maar dat laat onverlet dat je, tenzij je Jeruzalem maar meteen tot een geestelijke stad wilt verheffen, met ‘de landbelofte’ in je maag zit. Als je met de bijbel wat actueels wilt – en dat wil Ateek, hij opent immers met Lucas 18 – dat is dit ook een punt. Net zoals de positie van het joodse volk. Het volkenrecht zal het worst wezen, maar als je de Oude en Nieuwe Testament serieus neemt, kun je niet anders zeggen dan dat God Abraham en Sara heeft uitverkoren en al diegenen die uit hen geboren zijn. Ik ben geen partner in dat verbond en heb ook geen recht om aan de voorwaarden te sleutelen. Ateek ziet dat allemaal anders: het Oude Testament is vervuld. Israël is bijzondere verbondspartner àf. Het Nieuwe Testament is feitelijk het vigerende woord van God.

Marcion
We zijn hiermee weer terug bij af. In het begin van de kerkgeschiedenis trad ene Marcion op. Hij verkondigde dat de God van het Oude Testament geen plaats verdiende. Dat was een god van wraak en die kon niet dezelfde zijn als de Vader van Jezus Christus. Daarmee had het Oude Testament afgedaan. Eén Bijbel, twee goden. Een gat tussen synagoge en kerk. Met alle gevolgen van dien. Probleem was en is wel dat het Nieuwe Testament niet los staat van het Oude, maar vol staat met citaten. Niet zo vreemd natuurlijk: de Hebreeuwse Bijbel is de Bijbel van Jezus. Marcion kon niet veel anders doen dan zijn eigen canon scheppen. Zonder God de Schepper…
De kerk heeft Marcion in 144 terecht geëxcommuniceerd. Dat is toch wat anders dan de reactie in het Woord Vooraf in ‘Roep om verzoening’ van Arjan Plaisier: ‘Veel Nederlandse lezers die zijn opgegroeid met een theologie waarin Israël een levende gestalte naast de kerk is, zullen daar grote problemen mee hebben.’
Dat klinkt als ‘Het is wel even wennen.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten