Een Bijbelse kijk op Israël

donderdag 3 november 2011

Hebreeuws denken en Grieks denken

Deze studie gaat over het verschil tussen ‘Hebreeuws denken’ en ‘Grieks denken’.
Met ‘Hebreeuws denken’ bedoelen we dan het denken zoals dat zich ontwikkeld heeft binnen het Joodse volk vanuit hun traditie. Met ‘Grieks denken’ gaat het om het denken dat leeft binnen onze christelijke wereld. Ook al heeft het christelijk geloof zijn wortels in het Joodse denken, jullie hebben het in Jeruzalem Bart Repko horen zeggen: ‘Christendom = de gemeente die zich losgemaakt heeft van Israël.’
In Europa denkt men op de ‘Griekse manier’. Het christendom denkt niet meer Joods, maar Grieks; dat is niet onze schuld, maar het is wel nuttig om het verschil te begrijpen. Je kunt leren om anders naar de wereld en het leven te kijken.

OVEREENKOMSTEN
Voor we het gaan hebben over de verschillen tussen de twee manieren van denken, eerst een paar dingen waar Joden en christenen het wel over eens zijn. We noemen de meest opvallende:
- Allereerst de positie van de vrouw. Ze wordt als gelijkwaardig aan de man gezien. Man en vrouw zijn sámen geschapen naar Gods beeld. Ze zijn allebei verantwoordelijk.
- Ten tweede wordt er veel waarde gehecht aan kinderen en hun opvoeding. Hier wordt veel aandacht aan gegeven, als een eerste taak van de ouders.
- Vervolgens is de hulp aan de armen iets dat zowel bij Joden als christenen leeft als een plicht.
- Tenslotte, het hebben van een rustdag is ook kenmerkend voor beide.

TEGENSTELLINGEN
Het grootste verschil tussen die twee manieren van denken is, in de woorden van Paulus in Romeinen 2: dat aan de Joden de Woorden van God zijn toevertrouwd.
De Joden hebben de Woorden van God heel goed bewaard, en er ook heel ernstig en diep over nagedacht, met de bedoeling om er elke dag uit te leven. Anders gezegd: ze hoefden niet alles zelf te bedenken, want ze begonnen met het Woord van God; God had al wat voor ze bedacht; Hij maakte Zichzelf bekend, als de Schepper van hemel en aarde.
De heidenen hadden die Openbaring van God niet, dus die begonnen met niets en moesten alles zelf uitvinden: waarom we eigenlijk bestaan, hoe alles ontstaan is, wie God is…

Wie ‘Grieks denkt’, wil alles precies weten; dat kan heel nuttig zijn. Het Joodse denken is niet tegen het verzamelen van kennis, maar het vindt belangrijker wat de inhoud en de boodschap van iets is, om het in het leven toe te passen. Het Griekse denken wil alles begrijpen en verklaren en zo alles ‘beheersen’: ‘Kennis is macht’.
Om het een beetje uit te leggen: het woordje ‘kennen’ heeft twee verschillende betekenissen:
Als je van iemand weet waar hij geboren is, hoe oud hij is, wat voor kleur ogen hij heeft, hoe lang hij is, wat voor schoenmaat hij heeft en nog een heleboel andere dingen, kun je dan zeggen dat je diegene echt ‘kent’? Natuurlijk niet! Om iemand te leren kennen, moet je met hem omgaan, zodat je gaat begrijpen hoe hij zich voelt en wat hij ergens van vindt.

De manier waarop de Westerse wereld denkt, is de manier waarop de Griekse geleerden dachten; zij hebben de wiskunde uitgevonden en eigenlijk heel de ‘wetenschap’. Alleen als je iets kunt bewijzen en narekenen, dan is het ‘waar’ en anders niet. Er is maar één waarheid en er moet gekozen worden; je hebt gelijk of je hebt geen gelijk; terwijl een Jood best kan leven met tegenstellingen zonder zich gedwongen te voelen om te kiezen; je hoeft het niet persé eens te worden: er zijn verschillende manieren om ergens naar te kijken.

De manier van denken heeft grote gevolgen voor de manier van geloven.
Binnen het Jodendom zijn er verschillende groepen met eigen visies en meningen, maar ze trekken niet tegen elkaar ten strijde. In het christendom zijn er veel conflicten geweest, vroeger en nu: kerkscheuringen, godsdienstoorlogen… De ene groep vecht dan voor zijn principes en gelooft dat hij het bij het juiste eind heeft. Door extreme mensen wordt de andere groep of kerk bestempeld als van duivels en naar de hel gestuurd; of mensen willen niet met deze ‘andersgelovigen’ omgaan. De Rooms-Katholieke Kerk zette mensen eruit die het niet met hen eens waren en volgens sommige Protestanten is de Paus de antichrist die de wereld misleidt.

Bij het lezen van Gods Woord ontkom je ook niet aan een bepaalde invloed van je manier van denken. Een christen hecht vaak aan één bepaalde uitleg en zal ‘zijn’ visie dan ook verdedigen. Een Jood ziet verschillende kanten aan een tekst. Hij zal er wel graag over discussiëren, maar om daardoor meer te leren en begrijpen, niet om het te 'winnen'; dit wordt ‘lernen’ genoemd.

De kerk heeft steeds ‘geloofsbelijdenissen’ heeft opgesteld om precies weer te geven wat je moet geloven. Dit is bij de Joden onbekend. Zij maken zich niet druk over theologische ideeën over bijvoorbeeld de Drie-eenheid, of de eigenschappen van God, terwijl hierover heel wat geschreven is in de kerkelijke traditie. Joden zeggen: “Als je G’d wil leren kennen, dan moet je de Bijbelse feesten vieren”. Ze proberen niet precies vast te stellen hoe God ‘in elkaar zit’.

Het Griekse denken is ook geneigd om in ‘hokjes’ te denken; alles, dus ook de mens, ‘in te delen’, in b.v.: geest - ziel - lichaam. Hij wil dan verder bepalen waar de ‘wil’ is, het ‘verstand’, het ‘gevoel’...
In het Joodse denken wordt een mens veel meer als een eenheid gezien, één geheel met verschillende facetten.
Het christendom kenmerkt zich ook door vele heilige plaatsen, steden, gebouwen, beelden ... Het jodendom is niet erg aan zulke dingen gebonden (m.u.v. Jeruzalem en een aantal plaatsen in Israël). Joden heiligen de tijd: ze zetten tijd apart, in de eerste plaats voor de Sjabbat en de feesten. Een synagoge is een plaats van samenkomen en dient niet alleen voor diensten; terwijl een kerkgebouw zelf vaak als gewijde, heilige plaats wordt beschouwd.
Het Griekse denken is vaak gericht op het onzichtbare, het hemelse, en ziet dit als de hoogste werkelijkheid. Het Joodse denken is meer gericht op het zichtbare, het aardse. De schepping is goed en daar mag je van genieten. En je mag er ook aan meewerken, als Gods partner. Dit brengt met zich mee dat en Jood veel respect heeft voor al wat leeft. Daarnaast voelt hij zich ook zeer verantwoordelijk. De mens kan veel en kan ook vele goede dingen verwezenlijken. Een christen bekijkt de mens vooral als slecht en verdoemd; hij kan alleen op Gods genade hopen om zo behouden te worden uit de boze wereld. Door de kracht van Christus kan hij de zonde overwinnen; terwijl een Jood veel meer gelooft dat hij zelf over de zonde kan heersen en het goede kan kiezen.

In het Griekse denken staat veel meer het “ik” centraal dan in het Hebreeuwse denken.
De Bijbel is een boek voor de gemeenschap, eerder dan voor ieder mens persoonlijk. God spreekt dikwijls de groep aan, heel het volk. In de westerse wereld, die is voorgekomen uit de Griekse cultuur, draait alles om het eigen “ik”: opkomen voor jezelf, goed voor jezelf zorgen.
Als dat helemaal uit de hand loopt, moeten alle mensen eigenlijk hetzelfde zijn. Het recht om apart en bijzonder te zijn wordt ontkend; of men is onverschillig tegenover wat anders is: zelf zijn we belangrijke en beter. Het Bijbelse woord voor deze manier van denken is Babel of Amalek.